Reflex - is het optreden van eenige werking (spiersamentrekking, kliersecretie), als gevolg van een prikkeling van een gevoelszenuw, zonder dat hierbij het bewustzijn een rol speelt. Aan het tot stand komen van een r. nemen deel een receptor, een conductor en een effector. Het geheel wordt een reflexboog genoemd. Den aard van een r. kunnen wij het gemakkelijkst bestudeeren aan een eenvoudig voorbeeld, de kniepeesreflex.
Slaat men op de kniepees, dan wordt de daar gelegen gevoelszenuw geprikkeld. Deze geleidt den prikkel naar het ruggemerg toe (receptor). In het ruggemerg wordt de prikkel op andere cellen overgedragen (conductor), die den ontvangen prikkel verder geleiden tot aan de oorsprongscellen van de strekspier van het bovenbeen. Vanuit deze cellen gaat de prikkel door de bewegingszenuw (effector) naar de strekspier, en wij zien de samentrekking dezer spier als uiting van den reflexprikkel. Dit geheele proces gaat buiten den invloed van den wil. Niet altijd is de r. zoo eenvoudig als in dit voorbeeld. Met name kan het middengedeelte van den reflexboog zeer samengesteld zijn, terwijl receptor en effector in het algemeen zeer eenvoudig! blijven. De samengesteldheid van den conductor, die in het centrale zenuwstelsel gelegen is, maakt, dat een enkele prikkeling tot een samengestelde beweging, of tot een klierfunktie kan leiden.
Ieder kent b.v. den lidslag-r.; het dichtknijpen van de oogen als een voorwerp plotseling het oog nadert. Dergelijke reflexen zijn b.v. het slikproces, niezen. De reflexcentra, dat zijn de plaatsen, waar de groepen van zenuwcellen met haar uitloopers liggen, die als conductor fungeeren, zal men in het algemeen in de grijze stof van het centrale zenuwstelsel aantreffen. Dit wordt dus tot zetel van bijna alle reflexcentra. De meeste dier centra liggen in het ruggemerg, het verlengde merg en de middenhersenen. Gesuporponeerd op deze lagere stelsels vindt men hoogere, en samengestelder reflexcentra in de kleine hersenen, de tusschenhersenen en zelfs de groote hersenen. Voor het tot stand komen van een r. is eenfzekere tijd noodig, de reflextijd. Dezen tijd kan men ontleden en nagaan, hoeveel daarvan komt op elk der onderdeelen, waaruit de reflexboog is opgebouwd.