Ramèh of chinagras - is de beste en mooiste plantaardige vezelstof. Het is de bastvezel van Boehmeria nivea en B. tenacissima, brandnetelsoorten zonder brandharen, de eerste een éénjarige, de tweede een struikachtige plant van 2-4 M. hoogte met 10-12 verhoute stengels, welke de gewenschte vezels bevatten. Zij worden in tropische streken gekweekt: China, O.-Ind., Cochinchina, Soenda-eil. De stengels worden afgesneden zoodra ze onderaan bruin beginnen te worden; ze groeien weer bij, zoodat 2 tot 5 oogsten binnengehaald kunnen worden.
Wegens de moeilijkheden, verbonden aan het ontbasten, is de prijs hoog en daardoor het gebruik beperkt. De vezels liggen apart, door een kleverig weefsel met elkaar verbonden, tusschen het parenchymweefsel en het cambium, zoodat het rootproces, zooals dat bij vlas wordt toegepast, hier niet tot goede resultaten leidt. Daarom wordt het ontbasten (decorticatie) meestal met de hand verricht, tegenwoordig ook met de decorticatiemachine van P. Faure, hoewel de resultaten daarbij nog niet bevredigend zijn. De aldus ontbaste ramèh komt in vlakke, geelachtige strooken in den handel; deze worden dan veelal pas in Europa gedegommeerd, van kleefstof ontdaan, zoodat de vezels apart overblijven. Dit geschiedt door behandeling met verdunde zuren, wasschen en passeeren door alkalische zeepbaden.
De vezel is zeer sterk en zijdeglanzend, bestaat bijna uitsluitend uit cellulose met een zeer laag aschgehalte, waardoor hij zoo geschikt is voor het maken van gloeikousjes. C. wordt in Europa verder nog gebruikt voor tricotgaren, gordijnen, meubelstoffen, ondergoed, galons, in Frankrijk en Rusland voor zeer goed bankpapier. De vezel is 6-25 c.M., gemidd. 12 c.M. lang, en 0.06 m.M. breed. Het is een afgeplatte band met stomp uiteinde en zeer gelijkmatig lumen.
