Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Primaat

betekenis & definitie

Primaat - is het ambt van een Primas.

1) Van den paus. Volgens de R.-Kath. leer heeft de paus het p. over de gansche kerk, d. w. z. niet alleen den eerevoorrang (primatus honoris), maar ook de opperste rechtsmacht (primatus jurisdictionis). In dezen laatsten zin duidt het p. eigenlijk aan : het geestelijk oppergezag van den paus over de R.-Kath. kerk. Daardoor is de paus a) de opperste leeraar, die een beslissende en voor de gansche kerk bindende uitspraak kan geven in zaken van geloof en zeden ; b) de opperste wetgever en rechter, die wetten kan uitvaardigen voor de heele kerk. Verder volgt daaruit de macht om straffen op te leggen en kwijt te schelden ; c) de opperste bestuurder, waardoor de geheele kerk aan zijn toezicht, leiding en bestuur is onderworpen. — 2) Als titel van sommige aartsbisschoppen, die oorspronkelijk een zekere waardigheid hadden boven andere bisschoppen van een land, en die b.v. de nationaal-synoden beriepen. Zoo spreekt men van den bisschop van Carthago als primaat van Afrika, den primaat van Gran. In andere gevallen is het enkel een eeretitel.
3) Vroeger werd ook p. genoemd een pauselijk gezant.

< >