Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Postspaarbank

betekenis & definitie

Postspaarbank. - Bij de wet van 25 Mei 1880, Stb. 88, waarvan de meermalen gewijzigde tekst opnieuw is bekend gemaakt in Stb. 1910, no. 368, nadien weder gewijzigd, laatstel. 14 Jan. 1918, Stb. 20, werd hier te lande een Rijkspostspaarbank opgericht, nader geregeld bij K. B. van 15 Dec. 1910, Stb. 369, laatstel. gew. 8 Juli 1921, Stb. 901. Zij vergoedt op de spaarbankboekjes een rente van 2.64 % ’s jaars (art. 13 der wet) over een tegoed tot een maximum van f1200, in enkele gevallen ƒ2400; hoogere bedragen blijven renteloos (art. 7 der wet). Inlagen van minder dan f 0.25 worden niet aangenomen (art. 6 der wet). Voor kleinere bedragen kan men echter gebruik maken van zegels (art. 11 K.B.). Terugbetaling van inlagen moet in den regel binnen 14 dagen na aanvrage geschieden (art. 16 der wet).

Minderjarigen kunnen, zonder tusschenkomst van hem, die de ouderl. macht of voogdij uitoefent, spaarbankboekjes bekomen en daarop inlagen doen. Het tegoed van minderjarigen valt niet onder het vruchtgenot der ouders, bedoeld in art. 366 B. W. De minderjarige kan zelf het tegoed opvorderen, tenzij hij die de ouderl. macht of voogdij uitoefent, zich ertegen verzet. Deze kan ook zelf terugbetaling vorderen, doch indien de minderj. den leeftijd van 12 jaren heeft bereikt, alleen met machtiging van den kantonrechter overeenk. art. 451 B. W. — Gehuwde vrouwen kunnen zonder bijstand van haar echtgenooten, spaarbankboekjes te haren name bekomen en daarop inlagen doen. In afwijking van artt. 160 en 179 B. W. geschiedt terugbetaling aan haar zelve met uitsluiting van haar echtgenooten (art. 10 der wet). — Behalve de eigenlijke spaarbankboekjes kent de wet ook staatsschuldboekjes, waarop bedragen van ƒ 50 of veelvouden daarvan tot een maximum van ƒ 6000 kunnen worden ingeschreven tegen storting van de waarde van een gelijk nominaal bedrag 3 % Grootboek. De houder van zoodanig boekje kan steeds vorderen óf levering van een inschrijving 3 % Grootboek van gelijke nominale waarde als zijn inschrijving, óf betaling van de waarde daarvan in geld (art. 9 der wet).

Op de staatsschuldboekjes wordt 3 % rente vergoed (art. 15 der wet). — Ook verleent de bank aan haar inleggers tusschenkomst voor den aankoop van inschrijvingen Grootboek en obligatiën en certificaten nationale schuld (art. 8 der wet). — De beschikbare gelden der bank worden overeenkomstig art. 18 der wet belegd. — Het totaal der inlagen op spaarbankboekjes beliep eind 1918 ƒ 241.755.345, verdeeld over 1.816.735 boekjes. Dus tegoed per boekje ongeveer f 133. Per 1000 inwoners des Rijks waren in omloop 268 boekjes. Het aantal staatsschuldboekjes beliep 26.925 met een totaal tegoed van ƒ 32.464.000.

< >