Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Poon of knorhaan

betekenis & definitie

Poon of knorhaan, - visch uit de familie der Knorhanen (Triglidae), gekenmerkt door hun kleine schubben, gepantserden, afgeplatten, bijna vierkanten kop en eigenaardig vervormde borstvinnen. Alle leven in zee ; bij ons komen een viertal soorten voor, waarvan de meest bekende zijn: de Groote of Roode Poon (Trigla hirundo) en de Kleine of Grauwe Poon (Tr. gurnardus). Beide hebben twee rugvinnen, waarvan de voorste kort, de achterste lang is en voor de borstvinnen 3 vingervormige stralen, die als tast- en voortbewegingsorganen dienst doen. Bij de groote poon reiken de borstvinnen, die aan de onderzijde fraai blauw gekleurd zijn, tot voorbij het begin der anaalvin, bij de kleine reiken zij niet zoover.

Voorts is de laatste nog gekenmerkt door het bezit van een rij grootere, ruwe schubben langs de zijstreep, die bij de groote ontbreken. De kleine poon is meestal grijsbruin, met witte of groene vlekjes, soms roodachtig en bereikt een lengte van 30—50 c.M. De groote poon is roodbruin met roodgouden gloed en kan tot 70 c.M. lang worden. Beide worden op onze kust veel gevangen en gekookt of gerookt gaarne gegeten.

< >