Pombal - (Sebastiao José de Carvalho e Mello Marq. de —), Portugeesch staatsman, geb. 1699, studeerde te Coimbra, verwekte in 1733 heel wat opschudding door de schaking van Theresa de Noronha, werd na ’t huwelijk met deze dame naar Eng. gezonden als gezant (1739), waar hij in aanraking kwam met de deïstische wereldbeschouwing. In 1746 naar Weenen als gezant gezonden, huwde hij hier met een dochter van den veldmaarschalk graaf Dacen. ’t Gelukte hem de vriendschap te verwerven van den kroonprins José en toen deze in 1760 koning werd van Portugal, benoemde hij hem tot min. van Buitenl. zaken. Geleidelijk kreeg hij ’t bestuur in handen. Vol geestdrift voor de ideeën der encyclopaedisten, bond hij den strijd aan tegen de Jezuïeten, die hij eerst van ’t hof verwijderde (1767) en vervolgens trof door een verbod handel te drijven (1768).
Een aanslag op ’t leven van den koning was voor hem een reden de Jezuïeten uit Portugal te doen verbannen (1769). Wanneer paus Clemens XIII weigert op zijn verzoek tot opheffing der Jezuietenorde in te gaan, verbreekt hij de dipl. betrekkingen met de Curie (1769). Op zijn initiatief werd begonnen met reorganisatie van ’t leger, waarvoor hij de hulp had verworven van de Eng. reg. Hij slaagde er in in 1762 de Spanj., die zich meester hadden gemaakt van Braganza en Almeida, te verdrijven. Hij trachtte den toestand in Portugal te verbeteren door te zorgen voor goed onderwijs, door reorganisatie van het rechtswezen en opheffing van de vele sinecuren, die er in het rijk bestonden. De slavernij in Portugal werd door hem afgeschaft; met ’t oog op de verhooging van de welvaart bevorderde hij landbouw, zijde-ind. en stichtte hij de Bank van Portugal (1750). De ideeën der encyclopaedisten bevorderde hij door de oprichting van de vereeniging: Arcadia de Lisboa. Na den dood van José werd Pombal afgezet (1770) en naar zijn goederen verbannen, waar hij in 1782 stierf. — Litt. : Smith, Memoirs of the Marq. of P. (1843).