Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Poirters

betekenis & definitie

Poirters - (Adriaen), Nederl. letterkundige, geb. te Oosterwijk in 1605, studeerde in den Bosch en te Douay bij de Jezuïeten, was daarna o. a. priester te Duinkerken en te Mechelen. Draagt den bijnaam van „den Brabantschen Oats”. Zijn werk is, evenals dat van C., van stichtelijken en didactischen aard, terwijl hij toch in verschillende zijner bundels zich een goed woordkunstenaar betoont.

Zoo vooral in Het masker van de Wereldt afgetrocken, dat bijzonder geliefd werd. (Eerste druk in 1644, 12de in 1688). Verdere bundels: Het Pelgrimken van Kevelaer, Duyfken in de Steenrotse (1661), Het dagelyks nieuwejaer-spiegelken van Philagie (1673), Heyligh Hof van Keyser Theodosius, verciert met Sinne-beelden, Rymdichten en Sedeleeringen (na zijn dood uitgegeven). Zie over hem : H. J. Allard, Pater Adrianus Poirters S. J. (1871).

< >