Poincaré

betekenis & definitie

Poincaré - (Jules Henri), Fransch wiskundige, geboren te Nancy 1864, overleden te Parijs 1912, hoogl. te Parijs, lid Académie des Sciences ald. Zoowel op ’t gebied der eigenlijke wiskunde als op dat der wijsbegeerte der wiskunde, heeft hij hoogst belangrijke onderzoekingen verricht, o. a. in de functiëntheorie (automorphe functies), in de analysis situs, in de leer der differentiaalvergelijkingen. Van zijn wijsgeerige werken zijn beroemd : La Science et l’Hypothèse (1903), La valeur de la Science, Science et Méthode, Dernières Pensées. — Zeer bekend door zijn werken op mathematisch-physisch gebied, waarvan genoemd moeten worden : Théorie mathématique de la lumière (Parijs 1889 en 1892), Electricité et optique (Parijs 1890, 1891; 2e druk 1901), Capillarité (Parijs 1895), Théorie de l'élasticité (Parijs 1892), Thermodynamique (Parijs 1892), Théorie analytique de la propagation de la chaleur (Parijs 1895), Théorie du potentiel Newtonien (Parijs 1899), La théorie de Maxwell et les ondes hertziennes (Parijs 1898). — Uiterst belangrijk is ook P.’s sterrekundige arbeid. Zijn theoretische onderzoekingen op dit gebied zijn vervat in : Méthodes nouvelles de la Mécanique Céleste (Parijs 1892—99) ; Leçons de Mécanique Céleste (Parijs 1905—10) ; Leçons sur les hypothèses cosmogoniques (Parijs 1911).