Plancius (petrus,eigenlijk genaamd platevoet), - geb. in 1552 te Dranoutre (W.-Vlaand.), werd in 1576 predikant in Vlaanderen en Brabant, tot hij in 1583 moest uitwijken naar Amsterdam, waar hij later optrad als streng Calvinist, hevig bestrijder der Arminianen en voorbereider der Nation. Synode. Hij maakte vooral naam als vervaardiger van kaarten, globes en instrumenten (o. a. een instrument ter bepaling van de geogr. lengte op zee, dat ons echter niet bewaard is gebleven). Naar Spaansche en Portugeesche bronnen gaf hij in 1592 een verzameling van 25 kaarten van zeeën en kusten met een algemeene zeekaart in het licht, met octrooi gedrukt.
In 1599 verscheen zijn Geographische ende hydrographische Kaerte der ganscher Werelt. Voorts gaf hij nog talrijke zeekaarten uit (Frankrijk, Spanje, West-Afrika, enz.), een aardglobe (1614) en een hemelglobe (1615); van de laatste is nog een ex. aanwezig op de Vaticaansche sterrenwacht. Anoniem was van hem verschenen een werk genaamd Havenvinding, dat over de kompasafwijkingen handelt (1599). Hij bevorderde (ook geldelijk — hij was n.l. vermogend) de tochten naar Indië, zoowel de pogingen om de Noord (de 3e dezer tochten 1596/97 werd op zijn raad ondernomen) als om de Kaap. Van de O.-Ind. Comp. was hij geen vriend ; wel was hij een der oprichters van de West-Ind. Comp. Hij overleed in 1622.