Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Piron (alexis)

betekenis & definitie

Piron (alexis) - geb. in 1689, zoon van een apotheker-wethouder te Dijon, wordt advocaat en is genoodzaakt armoedig te leven als bladschrijver; te Parijs wordt hij in 1722 plotseling beroemd door een monoloog in 3 acten, Arlequin-Deucalion, door een „théâtre de la foire” opgevoerd. Daar de Comédie Française, de Opera en de Troupe des Italiens alléén het recht hadden stukken op te voeren, waarin gesproken of gezongen werd, waren de theaters van de Foire Saint-Germain en de Foire Saint-Laurent genoodzaakt, listig deze bepaling te ontduiken door allerlei kunstgrepen. P. schrijft voor deze niet-officieel toegelaten scènes 18 stukken; bovendien treurspelen (o. a. Gustave Wasa, 1733), veel epigrammen, gedichten van allerlei aard en één geestig, pittig blijspel: La Métromanie (1738), ’t eenige, dat nog waarde heeft in zijn werk.

Ondanks zijn spotzieken geest werd hij in 1753 tot lid der Académie française gekozen, maar Lodewijk XV weigerde de benoeming goed te keuren, zoodat Piron bij voorbaat zijn grafschrift dichtte: Ci-git Piron, qui ne fut rien, Pas même académicien. Hij stierf te Parijs in 1773. — Oeuvres complètes (ed. J. A. Rigoley de Juvigny, Parijs 1776, 7 dln. en supplement, 1 deel 1779). — Over hem: Sainte-Beuve, Nouveaux Lundis, VII; P. Chaponnière, Piron, sa vie et son oeuvre (Genève 1910); M. Albert, Les Théâtres de la Foire 1660-1789 (Parijs 1900).

< >