Pilgrimfathers, - een groep van een honderd om hun geloof uit Engeland naar Holland uitgewekenen, die in 1620 naar Amerika zeilden, om daar een zelfstandige gemeente te vormen, waarmede voor een deel de grondslag werd gelegd voor de „Vereenigde Staten van NoordAmerika”. — Vooral in de Oostelijke graafschappen van Engeland, van waar velen der „Pilgrim Fathers” herkomstig zijn gebleken, hadden vele Nederlanders, door de inquisitie uit eigen land verdreven, zich in de 16e eeuw gevestigd, om hier in de textiel-industrie een bestaan te vinden. De bevolking van Norwich b.v. bestond omstreeks 1580 voor de grootste helft uit Nederlandsche ballingen, die in de fabrieken werk vonden. Onder hen waren vele doopsgezinden, zoodat het niet te verwonderen is, dat hier baptistische gevoelens verbreid werden. In elk geval konden velen zich met de in vorm en liturgie nog zoo Roomsche Anglicaansche kerk niet verzoenen en vormden hier gemeenten van „dissenters” of „nonconformisten”, gewoonlijk „puriteinen” genoemd.
Onder hen trad omstr. 1580 Robert Browne op, die de Episcopaalsche kerkorde bestreed en een independente of congregationalistische inrichting voorstond. Vandaar dat zijne volgelingen wel Brownisten (in ’t Holl. „Bruinisten”, vandaar nog de „Bruinistengang” in Amsterdam) genoemd werden. Maar daar Browne later tot de Episcopaalsche kerk overging, wilden de congregationalisten zich naar hem niet noemen. Zij werden, vooral sedert Bancroft tot aartsbisschop van Canterbury benoemd was, zeer vervolgd. Alle afgescheidenen werden geëxcommuniceerd, waardoor zij tevens alle burgerlijke rechten verloren. Geen wonder, dat velen naar het vrije Holland uitweken, waar zij kleine vluchtelingengemeenten vormden te Middelburg en Amsterdam. In Augustus 1608 kwam een groep vluchtelingen uit Scrooby en Austerfield (gelegen tusschen Nottingham en Huil) in Amsterdam aan onder leiding van John Robinson en William Brewster. In Amsterdam bleven de Pelgrims slechts weinige maanden, daar er reeds twee groepen van separatistische Engelsche gemeenten waren en daardoor gevaar voor godsdiensttwisten ontstond.
Zoo viel hun aandacht op Leiden, aan welker magistraat zij een verzoek om vestiging deden. En ofschoon de Engelsche gezant een toestemming trachtte te verhinderen, de magistraat bleef bij het onze vaderen eerend besluit, „dat wy geen eerlicke persoonen weygerden vrye ende lybre incompst, mits hen eerlyck gedragende, ende sich onderwerpende alle keuren ende ordonnantiën alhier”. Zoo kwamen de Pilgrims Mei 1609 te Leiden, waar zij ruim tien jaren een kleine gemeente vormden, grootendeels bestaande uit kleine luyden: wevers, handschoenmakers, hoedenmakers, drukkers, wolkammers en dgl. Enkelen, waaronder Robinson, waren ingeschreven bij de Leidsche Universiteit. Daar zij het nu zeer moeilijk hadden, bevreesd waren hun nationaliteit te verliezen en de Hollandsche jeugd hun lang niet ingetogen genoeg was, inzonderheid de Zondagsviering naar puriteinschen smaak veel te wenschen overliet, besloten zij eindelijk in Amerika in volle zelfstandigheid en vrijheid een eigen gemeenschap te gaan vestigen. Op Vrijdag 31 Juli 1620 vertrokken de emigranten naar Delfshaven, waar zij de Speedwell gereed vonden. John Robinson bleef achter. Aan hem herinnert nog in het Jan Pesijnshofje te Leiden een eenvoudige gedenksteen, terwijl er in den muur van de doopkapel der Pieterskerk in 1891 een bronzen gedenkplaat is aangebracht, waarop onder een afbeelding van een zeventiendeeeuwsch schip (The Mayflower 1620) een herinnering aan John Robinson is geschreven „erected by the national council of the congregational churches of the United States of America A.D. 1891”.
The Mayflower is het schip, waarop van Southampton af do reis in 1620 werd voortgezet door de 102 Pilgrims, die, na een stormachtige reis, op 19 Nov. ’t eerst weer land zagen en weldra den grondslag legden van New England, nu New Plymouth geheeten. Mede hieruit ontstonden de „Vereenigde Staten van NoordAmerika”, die hun democratische staatsregeling in de eerste plaats van deze Pilgrimfathers mogen afleiden. Of zij ook in zake de godsdienstvrijheid zoo grondleggend werk hebben verricht, is niet zoo zeker. Hierop hebben andere secten, zooals de Quakers, den meesten invloed geoefend. — Ter gedachtenisviering van het 300-jarig bestaan der Amerikaansche kolonie werden in Aug. en Sept. 1920 in Leiden, Amsterdam, Delfshaven zeer geslaagde internationale samenkomsten gehouden, waar Amerikanen, Engelschen en Nederlanders samen kwamen. Vooral de bekende geleerde Prof. Dr. Rendel Harris had zich zeer verdienstelijk gemaharrisakt door een onderzoek naar The Mayflower, waarvan hij in een schuur in Engeland de laatste resten heeft gevonden. Hier te lande wijdden Prof. Dr. A. Eekhof en Dr.
D. Plooy te Leiden zich aan een onderzoek, naar wat er nog van de Pilgrimfathers in archieven en anderszins te vinden is, en brachten zeer waardevolle gegevens aan het licht. Besloten werd tot het stichten van een vereeniging, waarvan in ons land Prof. Dr. M. van Nes, Voorz. en Dr. D. Plooy, Secr. is, terwijl prof. Eekhof als vertegenwoordiger een reis naar Engeland en Amerika maakte, om hier de gedachtenisviering mee te maken. In Sept. 1921 werd de eerste jaarvergadering te Leiden gehouden. Bedoeling is daardoor den internationalen band tusschen de Protestanten te versterken. — Hoofdbron: William Bradford, The History of Plymouth Plantation, geschr. door een der leiders van de Pilgrimfathers en uitgeg. door Alexander Young, Chronicles of the Pilgrim Fathers (18442). ’t Werk van Bradford is later nog herhaaldelijk, ook in facsimile, uitgegeven. Rob. Ashton, Works of John Robinson, 3 vol. (1851).
W. H. Barrots. The Pilgrim Fathers or the Founders of New England, (1859), in’t Ned. vert. door Dr. E. B. Swalue, Amsterd.; John Brown, The Pilgrim Fathers and their Puritan Successors, (Londen 19068); Edw. Arber, The story of the Pilgrim Fathers 1606-23, A. D. (Londen 1897); H. M. Dexter en M. Dexter, The England and Holland of the Pilgrims (Boston a. New-York 1905); John Masefield, Chronicles of the Pilgrim Fathers (1917); Roland G. Usker, The Pilgrims and their history, (New-York 1918); F. J. Powicke, John Robinson (London 1920); Prof. Rendel Harris, The Last of the Mayflower (1929); idem, The Pilgrim Song Book (Londen 1919); idem, The Return of the Mayflower (Manchester 1919). In ’t bijzonder aan te bevelen is H. G. Wood, Venturers for the Kingdom (London 1920); Rev. Walter H. Burgess, John Robinson (London 1920). Voor Nederland: Dr.
D. Plooy, De Pilgrim Fathers, 2e dr. (Utr. Ruys 1920); Dr. J. Irwin Brown, The Pilgrim Fathers in Holland (Leyden, Brill 1920). Documenten, uitgegeven in Nederland: Prof. Dr. A. Eekhof, De „memorie” van Isaac de Rasière voor Samuel Blommaert, enz., (’s-Gravenh.
Nijhoff 1920); idem, New Documents concerning the Pilgrim Fathers in Holland (’s-Gravenh. Nijhoff 1920); Leyden, Documents relating to the Pilgrim Fathers etc. facsimile, transcr., translat. and annotations by Dr. D. Plooy of Leyden and Dr. J. Rendel Harris of Manchester.