Pilatus (pontius) - de vijfde Romeinsche procurator of landvoogd van Palestina, gesteld over Judea en Samaria, 26—36 n. C., onder wien Jezus is gekruisigd, met Maria de eenige persoon, die in de 12 artikelen wordt vermeld. Hij had iets eigenzinnigs tegenover de Joden, waardoor hij hen tot verzet prikkelde. Kwam het daartoe, dan deinsde hij doorgaans weer terug voor het vergieten van bloed en nam zijn toevlucht tot list. Zoo ging het bijv. met de veldteekenen met het beeld der keizers, die hij tot ergernis der Joden binnen Jeruzalem bracht.
Een enkele maal ging hij over tot geweld, Luk. 13 : 1. Ten slotte achtte de legaat van Syrië, Vitellius, na een aanklacht der Samaritanen, P. niet meer te handhaven en zond hem ter verantwoording naar Rome, juist toen de keizer stierf. Het uiteinde van P. is door de legende op grillige wijze gefantaseerd. Josephus Oudh. XVIII, 2, 2 ; 3, 1, 2 ; 4, 1, 2 ; Oorlog II, 9,4 ; Philo Leg. ad Cas. 38. In Middeneeuwsche sagen evenzoo, zie hierna.
Zijn residentie was te Caesarea, maar op groote feesten toefde hij te Jeruzalem om de orde te handhaven. Zijn vrouw was door een droom voor Jezus ingenomen, Mt. 27 : 19v. Zij wordt door de overlevering Claudia Procula genoemd en in de Grieksche kerk als heilige geëerd. Litt. : J. Groenewegen, P. P. (1872) J. Woltjer, P. P.; H. Regnault, Une province procuratorienne au debut de l’empire romain (1909).