Phototropie - ; wanneer groeiende plantendeelen aan eenzijdig licht worden blootgesteld, ziet men dikwijls, dat de eene kant van het deel sterker groeit dan de andere, ten gevolge waarvan een kromming optreedt, die naar het licht toegekeerd kan zijn (positieve p.), of daarvan af (negatieve p.), of een hoek er mee maakt en wel dikwijls een van 90° (transversaal p.). Een zelfde deel, b.v. kiemplantjes van grassen, kan positief of negatief reageeren, afhankelijk van de hoeveelheid licht, die men er op heeft laten vallen (die hoeveelheid wordt uitgedrukt in meterkaarsseconden). Wordt namelijk gedurende korten tijd belicht en vervolgens de plant in het duister geplaatst, dan vindt er een nawerking plaats, zoodat de kromming in het duister tot stand komt. Blaauw heeft het waarschijnlijk gemaakt, dat de p.-kromming een gevolg is van de verschillende photogroeireactie aan de twee kanten van het deel.
Haberlandt stelt zich voor, dat het opnemen van den lichtprikkel bij de p. plaats heeft door lichtzintuigen. Daar plantendeelen, die in het donker gestaan hebben, anders reageeren dan degene, die uit alzijdig licht komen, zegt men dat de lichtstemming in die gevallen anders is.