Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Penck

betekenis & definitie

Penck - (Albrecht), geoloog en geograaf, geb. te Leipzig in 1858, was bij den geologischen staatsdienst in Saksen, werd in 1886 hoogl. in natuurk. aardr. te Weenen, in 1906 te Berlijn, tevens dir. van het Institut für Meereskunde. Hij heeft bijzonder zijn aandacht gewijd aan de ijstijden en de bodem vormen met name van Duitschland en aangrenzende landen. Werken: Die Vergletscherung der deutschen Alpen (1882); Die Eiszeit in den Pyrenäen (1885); Morphologie der Erdoberfläche (1894); Die Alpen im Eiszeitalter (met Brückner) (1801—1808).

Voor Kirchhoff’s serie „Länderkunde” bewerkte hij: Das deutsche Reich (1858— 1887) en Niederlande und Belgien (1889). Andere geschr.: Der Donau (1891), Das Karstphänomm (1904). Op het aardrijkst congres te Bern in 1891 deed hij met name het voorstel een wereldkaart op schaal 1 : 100.000 te maken.

< >