Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Pauken

betekenis & definitie

Pauken (Ital. Timpani, Fr. Timbales, Eng. Kettle-drums), slaginstrumenten, bestaande uit koperen ketels, halfrond van vorm, met vellen bespannen.

De pauken, die altijd in minstens twee exemplaren gebruikt worden (hoog: kleiner en laag: grooter) kunnen op verschillende toonhoogte worden gebracht door stemkrukken, die het vel naar believen strakker of slapper spannen. Het omdraaien van zes of acht krukken kostte veel tijd; daarom moest de componist steeds zorg dragen, den pauker zooveel rust te geven, dat hij tijd had voor het verstemmen. Verschillende uitvindingen zijn gedaan, die alle beoogden aan dat bezwaar tegemoet te komen, waarvan die van Pfundt, den beroemden pauker uit Leipzig, de doeltreffendste gebleken is. Zijn machine-p. kunnen in den kortst mogelijken tijd op een anderen toon worden gestemd. De p. waren aanvankelijk onafscheidelijk aan de trompetten gebonden, en vormden daarmee de feestmuziek der Middeleeuwsche hoven; ook bij de cavallerie-muziek waren de p. langen tijd in gebruik. Tegenwoordig zijn zij enkel orkestinstrument; de groote orkesten hebben alle drie p., sommige componisten (Liszt, Meyerbeer, Berlioz, Strauss) hebben vier p. voorgeschreven. Geslagen worden de p. met stokken, waaraan ronde knoppen van spons, vilt of hout.

< >