Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Patinier

betekenis & definitie

Patinier - Joachim Patinier, geboren omstreeks 1465 in Dinant, gestorven 1525 te Antwerpen. Zuid-nederlandsch landschapschilder. Voordat hij in Antwerpen in het gilde werd ingeschreven, werkte hij zeer waarschijnlijk te Brugge met Gerard David; men mag aannemen, dat hij in het bekende schilderij van den laatste, den Doop van Christus voorstellend, het landschap heeft gecomposeerd. In Antwerpen maakte hij zeer veel opgang.

Dürer heeft hem op zijn Nederlandsche reis ontmoet en zich zeer bij hem aangesloten; hij maakte twee portretten van hem, die nog in het schetsboek van de reis te vinden zijn. In de ontwikkeling van het landschap is de kunst van Patinier een nieuwe phase. Hij weet het kunstmatig opgebouwde driekleurige landschap, zooals dat in de Middeleeuwen gebruikelijk was, te hervormen tot machtig harmonieuze composities, die in hun verre overzichtelijkheid, in den grootschen opzet van rotspartijen en meren een geheel nieuw aspect geven en een nieuwe formule voor de landschapschilderkunst inluiden. Drie werken zijn voluit gesigneerd (Karlsruhe, Antwerpen en Weenen) en daarin zien we hoe voor het eerst in de Nederl. schilderkunst het landschap volkomen tot zijn recht komt en de stoffage op den achtergrond treedt. In zooverre is hij een nieuwlichter, al ontkomt hij niet geheel aan het Middeleeuwsch begrip, dat meerdere episodes uit één geschiedenis in verschillende deelen van een schilderij als gelijktijdig kunnen worden voorgesteld. In zijn stukken geeft hij de streek van Dinant met de overtuiging van een phantastisch kunstenaar, die zijn werk tot een lyrisch epos weet te maken. Litt. en opgave zijner werken bij Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon; latere onderzoekingen door M. J. Friedländer, in het Preussisch Jahrbuch en ten slotte saamgevat in: „Von Eyck bis Breughel” pag. 99 vlg. (Berlijn, Verlag Julius Bard. 1916).

< >