Papegaaien, - Psittaci, vogels met bovensnavel, die hooger dan lang en beweeglijk is; ondersnavel kort en breed, tong dik en vleezig. Twee teenen naar voren gericht en twee naar achteren (klimvoeten); nestblijvers. Klimmen met bek en pooten. Over het algemeen levendig gekleurd, leven in warme luchtstreken, niet in Europa; voeden zich met vruchten en zaden.
Het rozenkopje (Agapornis roseicollis), met rozerood gelaat en rood voorhoofd, leeft in Z.-Afrika. De kea (Nestor notabilis) behoort tot de Nestor-papegaaien, van N.-Zeeland en N.-Guinea, snavel zeer krachtig; de kea zelf leeft in N.-Zeeland, roofvogel, die schapen gaten in het lichaam vreet. De Alexanderparkiet van Java en Borneo, zoo genoemd, omdat Alexander de Groote deze soort naar Europa gebracht heeft. De rosella (Platycercus eximius) met rooden kop en borst, in Australië, prachtig gekleurd. In Z.O.-Australië leeft de zeer fraaie inka-kaketoe (Plissolophus leadbeateri), met prachtigen kuif met rood, geel en wit geteekende veeren. Het meest bekend is de jako. Kleiner dan de echte papegaaien zijn de eigenlijke parkieten, over het algemeen zeer fraaie en dikwijls ook aardige vogels.
In grooten getale vindt men de zangparkiet (Melopsittacus undulatus) in Australië, wordt veel in kooien gehouden en wel in paren. Eveneens in Australië de grasparkiet (Euphema pulchella). Z.-Amerika is rijk aan P.; zoo de Amazone-p. (Androglossus amazonicus) uit Brazilië, overal in dichte wouden in groote troepen; groen gekleurd. Een der fraaiste vormen is de veelkleurige lori (Trichoglossus novae-hollandiae) uit Australië. Het meest Noordelijk gaat de Carolina-parkiet (Conurus caroliniensis), in Amerika tot 43° N.Br. Zie verder bij ARARA, JAKO, NESTOR-PAPEGAAI en INSÉPARABLES.