Oxenstierna - (Axel, graaf), Zweedsch staatsman, geb. 1683 te Fanö (Upland), overl. te Stockholm 1654, studeerde in Rostock, Jena en Wittenberg, kwam als 20-jarige aan ’t hof van Karel IX, klom spoedig op tot hooge ambten, kreeg zitting in het regentschap over den jongen Gustaaf Adolf en trad bij diens meerderjarig-verklaring in 1612 als kanselier op. Sinds was hij de machtige raadsman des konings in militaire en staatkundige zaken, wiens geestdriftig streven: Zwedens grootheid en daardoor de overwinning van het Protestantisme, hem bezielde. In 1613 hielp hij den vrede met Denemarken, in 1617 dien met Rusland tot stand brengen. Tijdens den oorlog met Polen (1621—26) voerde hij in Zweden het bewind.
In 1632 riep Gustaaf Adolf hem naar Duitschland, om in het Rijndal het militair- en civiel gezag te voeren. Na ’t sneuvelen van zijn vorst (1632) kwam O.’s groote bekwaamheid het schitterendst uit: door zijn uitgebreide kennis van menschen en zaken leidde hij de buiten- en binnenlandsche politiek op geniale wijze, om het werk zijns meesters te voltooien: in Duitschland bracht hij het verbond van Heilbronn tot stand (1633), waarbij zich allengs alle Protestantsche vorsten aansloten; met Richelieu ging hij een verdrag aan; voor Zweden ontwierp-hij in 1634 een nieuwe staatsregeling, waarbij de macht des adels werd beperkt; gedurende de regeering van de koningin Christina, als minderjarige lang onder haars moeders regentschap, dreef O. voornamelijk de zaken en sloot in 1648 den Munsterschen vrede. Bij de grillige koningin, die haar koninklijke plichten niet telde, in ongenade gevallen, werd O. door Karel X, die haar in 1654 opvolgde, in eer hersteld. In 1890 is hem in Stockholm een standbeeld opgericht.