Otto (graven) - naam van graven van Gelre. Otto I volgde in 1182 zijn vader Hendrik op. Hij nam deel aan den zgn. 3en kruistocht en keerde in 1191 uit ’t Heilige Land terug.
Met Brabant in strijd geraakt over ’t heffen van tollen, moest hij in 1195 vrede sluiten en de tollen verlagen. In een tweeden oorlog tegen Brabant, dien hij in bondgenootschap met Holland en Utrecht voerde, werd hij gevangen genomen en moest hij Nijmegen afstaan (1203). Hij stierf in 1207.
Otto II volgde in 1229 zijn vader Gerhard op. In 1234 nam hij deel aan den kruistocht tegen de Stadingers. Tijdens zijn bestuur nam Gelre in beteekenis toe, zoodat in 1247 O. als de voornaamste Nederrijnsche vorst gold. De koningskroon wilde hij niet ontvangen, maar wees hiervoor aan zijn zwager Willem van Holland, die dan op zijn voorstel gekozen wordt en tot wiens steun in Luik O.’s broer Hendrik tot elect wordt gekozen. Door een bondgenootschap wist O. de verschillende Nederrijnsche vorsten aan zich te binden (1249). Van Willem II kreeg hij Nijmegen. De voogdij had hij in handen in Holland (1263—1266) en in Brabant. In ’t laatst van zijn leven ging Gelre in aanzien achteruit door de machtsontwikkeling van Brabant onder Jan I. — O. stierf in 1271.