Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Orthodox

betekenis & definitie

Orthodox - (Gr. orthos: recht; doxa: meening): rechtzinnig, wie de rechte meening heeft, n.l. ten opzichte van het geloof. Het woord vat een ethisch en een intellectueel bestanddeel samen: recht, zuiver slaat op de gezindheid, het gemoed; meening op het inzicht, het verstand. Dit is ook de onderstelling van de orthodoxie: dat er een zekere geloofsinhoud bestaat, van historisch-geestelijken aard, die door de kerk in bepaalde vormen of formules is gebracht, en waarmee men instemt, niet alleen voor zoover men ze aangeleerd en ingedacht heeft, maar ook met hart en ziel aanvaard. Vandaar dat o. vanzelf op het vaste, onbeweeglijke, klassieke, geformu leerde nadruk legt.

De z.g. Grieksche of Oostersche kerk noemt zich bij voorkeur de o.’e, omdat in haar alles wat leer en liturgie betreft onbeweeglijk sinds eeuwen vast staat. Het woord o. onderstelt dus een norm in den vorm van de kerkelijke leer. Het staat tegenover hetero-dox (Gr. heteros: anders, doxa: meening), wie een andere meening heeft dan de officieel rechte, dus een verkeerde, kettersche. Het wordt ook vaak geplaatst tegenover Modern. Vandaar dat men in verschillende kerken, b.v. in de Herv. en Luth. ten onzent, gemeenschappelijk o. noemt hen, die vasthouden aan b.v. de verzoening, de godheid van Christus, de absoluutheid van het Christendom tegenover de Modernen in dezelfde kerken. O. heeft dus niet alleen een kerkelijke, maar ook een dogmatische en religieuze beteekenis. Het is, in verband daarmede en met de vlottende toestanden op kerkelijk-geestelijk gebied, tegenwoordig moeilijk te bepalen wat precies al of niet o. is. — H. M. van Nes, Modern of O. (Levensvragen).

< >