Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Oriëntale regio

betekenis & definitie

Oriëntale regio, - één der regionen der Arctogaea, gaat W.-waarts geleidelijk over in de Ethiopische r.; de Himalaya scheidt haar van het Palaearctisch gebied; is door het Indomaleische (beter Indo-australische) overgangsgebied gescheiden van de Notogaea. Het karakter is uitgesproken tropisch; de fauna en flora zijn zeer rijk. Men kan 4 subregionen onderscheiden:

1) de Indo-Chineesche s.: Achter-Indië behalve Malakka, Z.-China, Formosa, Hainan en Z.-Japan, 2) de Indische s.: Voor-Indië, 3) de Ceylonsche s.: Ceylon en de Z.-spits van Voor-Indië en 4) Malakka, de eilanden van den Indischen Archipel en de Philippijnen. Eerstgenoemde s. is het rijkst, de tweede en derde zijn veel armer.

Van de apen is typisch voor de regio Semnopithecus; verder komt Macacus voor en talrijke andere apen. De orang-oetan (zie plaat Oriëntale fauna fig. 1) bewoont Borneo en Sumatra, de gibbon (fig. 2) ook de I.-Ch. subr. — Talrijk zijn ook de halfapen, b.v. de slanklori, de plomplori en typisch voor de Groote Soenda-eilanden, Celebes en de Philippijnen het spookdier, Tarsius (fig. 3). De vliegende maki (fig. 4) gaat van Siam en Birma over Malakka tot Borneo, Sumatra en Java. — Talrijk zijn de vleermuizen, vooral de vruchtenetende, zooals de Kalong (fig. 5) uit onzen Archipel. — Van de insecteneters komen voor representanten van de families der egels, mollen en spitsmuizen; typisch zijn de klimegels (Tupajidae) (fig. 16). — Zeer talrijk zijn de roofdieren; de tijger (fig. 13) ontbreekt slechts op Ceylon, Borneo, Celebes en de Molukken; daarentegen komt de eveneens zeer verspreide panter wel op Ceylon voor. De leeuw leeft slechts in de W. uitloopers van N.W.Indië (Guzerat). De jachtluipaard komt nog voor in Z.-Indië, de gestreepte hyaena, in Z.-Azië. Van de sluipkatten is karakteristiek de palmrolmarter van Z.-Azië en de Groote Soendaeilanden. Van de beren leven de Tibetaansche beer (Ursus pruinosus) in het hoogland der Himalaya, de lippenbeer in Voor-Indië en Ceylon, de Maleische beer in Malakka, Sumatra, Java en Borneo (fig. 7). De Indische olifant (fig. 8) wordt gevonden in de bosschen in Z.O.-Azië, Ceylon en Sumatra, ingevoerd in Borneo; de neushoorns in Voor- en AchterIndië, Sumatra, Java en Borneo, de tapir in O.-Azië, Malakka, Sumatra en Boeroe. — Van wilde zwijnen komen verschillende soorten voor; de babiroessa op Celebes en Boeroe.

De buffel leeft in verschillende rassen in de geheele regio, de karbauw op de Soenda-eilanden, de zeboe op het vasteland van Indië; typisch voor Celebes is de anoa, voor het hooggebergte van de Himalaya het muskusdier. De herten zijn talrijk; de kantjil is verspreid van Birma en Cochinchina tot Java en de Philippijnen (fig. 14). De antilopen bereiken Japan, de Philippijnen en Sumatra. — Talrijk zijn de knaagdieren, b.v. de eekhoorns (fig. 6). In den benedenloop der groote rivieren van Indië en Borneo komen walvischachtigen voor. — Zeer rijk is de vogelfauna vertegenwoordigd; de fazanten zijn talrijk in Indië (fig. 12), eveneens wilde en boschhoenders (fig. 11) op de Soenda-eilanden. De pauw is thuis in Indië en op Ceylon; de argusfazant op Malakka, Sumatra en Borneo (fig. 10). De neushoornvogels komen in talrijke soorten voor in Z.-Azië en den Archipel (fig. 9). — Van de krokodillen mogen genoemd worden de boeaja en de gavial (fig. 15). Van de tallooze slangsoorten zijn vele gifvrij; vooral op Ceylon komen deze laatsten voor. — De zoetwatervisschen, die vooral uit een zoögeografisch oogpunt zoo belangrijk zijn, b.v. voor de eilanden van den Indischen Archipel, leveren o. a. een groot aantal karpervisschen en deklimbaarzen. Buitengewoon talrijk en in groote fraai gekleurde soorten komen de insecten voor, waaronder de grootst bekende vlinder, de vogelvlinder uit den Archipel, vooral op de Molukken. — Sterk vertegenwoordigd zijn ook de weekdieren en slakken, van welke laatste de landslakken vooral belangrijk zijn, b.v. voor de Philippijnen.

< >