Onvrij territoor - een strook gronds langs de grenzen, waar de gewone vrijheid van verkeer aanmerkelijk is ingekort ten einde smokkelen tegen te gaan. Volgens art. 177 der Algemeene wet van 26 Aug. 1822, Stb. 38, is zij langs de landgrenzen ongeveer een uur gaans breed, langs de zeegrenzen ongeveer een half uur. De beperkende bepalingen voor dit gebied bestaan in een verbod van het hebben van magazijnen en nederlagen, bijzondere voorschriften voor de oprichting van fabrieken en winkels, enz.
Bij de wet van 31 Dec. 1915, Stb. 533, houdende tijdelijke bepalingen betreffende het vervoer en de nederlage van goederen, gew. 27 Juni 1919, Stb. 420, is de verkeersvrijheid in het o.t. nog belangrijk verder beperkt. Alle niet door documenten gedekt vervoer van goederen in andere dan binnenwaartsche richting is daarbij verboden (art. 2), ook alle opslag van goederen, welke het gewoon gebruik te boven gaat (art. 9). — Art. 162 der Alg. wet kent voor de landgrenzen nog een tweede strook, zij het in mindere mate, onvrij terrein achter de eerste. Door de bepalingen van een K. B. van 4 Aug. 1874, Stb. 116, heeft deze tweede strook echter haar beteekenis vrijwel verloren.