Ontario - Canadeesche provincie, in het N. grenzende aan de Hudsonbaai, in het Z. aan de Canadeesche meren. Oppervlakte 949.000 K.M.², 2.533.000 bew. (1911). Ontario is bezaaid met groote en kleine meren, een woud- en waterwildernis, met slechts zeer weinig nederzettingen; Oud-Ontario, ten Z. van de Ottawa, is eveneens bedekt met dichte wouden, maar meestal is de landbouw hier heel goed mogelijk. Het best èn door klimaat èn door bodemgesteldheid is het schiereiland tusschen Huron-, Erie- en Ontariomeer, een paradijs voor land- en tuinbouw, het best bevolkte deel van Canada, met de meeste steden en ongeveer 30 % der totale bevolking.
O. is de belangrijkste provincie van Canada voor land- en tuinbouw. De oppervlakte land daarvoor in gebruik neemt niet noemenswaardig meer toe, in sommige jaren zelfs af, maar de verbouw staat op zeer hoogen trap. Mede door het klimaat is het hoofdproduct van den landbouw haver (± 50 millioen H.L. per jaar), verder tarwe, gerst, aardappelen, erwten en boonen, vlas enz.; groote fruitteelt en tuinbouw. — O. staat ook in houtrijkdom aan de spits der Canadeesche provinciën; in het N. en N.W. meest naald-, in het Z.W. meer loofhout, vooral populieren en linden (basswood). — De veestapel omvat bijna 3 millioen runderen, 1¾ millioen varkens, 1 millioen schapen en paarden. Boter en kaasbereiding kan in de behoeften van het land voorzien en bovendien nog uitvoeren. Ontario is ook rijk aan mineralen, vooral zilver, goud, koper, ijzer en petroleum. In Oud-Ontario is veelzijdige industrie.
De bevolking is voor ¾ van Britschen oorsprong. Het aantal „ Habitans” (oorspronkelijke Franschen) is betrekkelijk gering (7 %) en wordt overtroffen door dat der Duitschers (9 %). Daardoor is hier de Roomsch-Katholieke godsdienst ook niet zoo sterk vertegenwoordigd (± 18 %). Er wonen ruim 23.000 Indianen. Voornaamste steden zijn: de hoofdstad Toronto (500.000) en Ottawa (125.000).