Onmacht - Lypopsychia, Syncope, toestand van bewusteloosheid tengevolge eener plotseling intredende bloedledigheid van de hersenen ; zij overvalt òf zonder eenige voorteekenen òf na korten tijd van misselijkheid, angst en beklemdheid, terwijl koud zweet uitbreekt. Meestal wordt het den lijder zwart voor de oogen, hoort hij klinkende geluiden, is het gelaat bleek. De kloppingen van het hart en de ademhaling zijn nauwelijks merkbaar, totdat na korter of langer tijd de lijder de oogen weer opent, diep ademhaalt en weer bij bewustzijn komt. Nog eenigen tijd blijft een gevoel van zwakte, hoofdpijn, misselijkheid achter.
De oorzaken der onmacht zijn verschillend, meestal ligt er een zwak gestel, bloedarmoede, zenuwachtigheid of geestelijke overspanning aan te gronde ; ook zeer sterke lieden kunnen, zoodra zij bloed of een mes zien, of wanneer zij meenen een gevaar tegemoet te gaan, onmachtig worden. Verder kan een langdurig verblijf in slechte lucht of in een benauwde ruimte, ook lang staan in de zon, flauwte, een kortstondige o., veroorzaken. Tot de behandeling van o. behoort de toevoer van frissche lucht, het losmaken van knellende kleedingstukken, het besprenkelen met koud water, het rieken van salmiakgeest of azijn. Het wasschen der slapen met een sterkriekende vloeistof bewerkt menigmaal het tegendeel van hetgeen men beoogt, daar de verdamping koude teweegbrengt en de koude de bloedvaten doet samentrekken ; men doet beter, door horizontale ligging een toevoer van bloed naar de hersenen te doen ontstaan. Herhalen zich de onmachten dikwijls, dan kan men niet volstaan met de behandeling van den aanval, maar moet een algemeene behandeling beproefd worden. Het gestel moet door krachtig voedsel, onthouden van geestinspanning, door lucht- en zeebaden, verblijf op het land, staalmiddelen, enz. versterkt worden.