Odhin, de Skandinavische naam van den God, die aan den Beneden-Rijn als Wodan bekend is. Oorspronkelijk is hij een stormgod, als hoedanig hij nog in het Duitsche volksgeloof als Wode voortleeft. In Skandinavië heeft deze god zeer groote beteekenis gekregen; deze ontwikkeling valt in den Wikingtijd, voornamelijk in de 9e en 10e eeuw. Als doodengod is hij de heer van Valholl en zijn de Walkyren zijn dienaressen.
Als krijgsgod staat hij in nauw verband met verschillende heldenfiguren, die hij beschermt, soms echter ook verraderlijk in den steek laat. Vooral het geslacht der Velsungen staat onder zijn bescherming. Daarnaast is Odhin ook geworden de god van wijsheid, of zelfs van het heele geestelijke leven, misschien een gevolg daarvan, dat hij de god was van den krijgsadel, die tevens een aristocratie van den geest was. Zoo is hij ook de god der dichtkunst; een mythe verhaalt hoe hij in het bezit kwam van den dichterdrank, gemaakt uit het bloed van den wijzen Kvasir, en in het bezit van den reus Suttung. In later tijd hebben de Odhinsmythen ook Christelijke elementen in zich opgenomen: zoo de mythe, hoe O. aan een boom opgehangen werd, geofferd aan zich zelf, gewond met een lans, terwijl niemand hem laafde. Zijn echtgenoote is Frigg. Vaak wordt hij beschreven als een eenoogig man met diep over de oogen neergeslagen hoed of met langen, grijzen baard en wapperenden, blauwgevlekten mantel. Hij rijdt door de lucht op zijn paard Sleipnir.