Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Nubar pasja

betekenis & definitie

Nubar pasja, - Egyptisch staatsman, geb. uit Christelijke Armenische ouders te Smyrna 1825, overl. 1899 te Parijs, genoot zijn opleiding aan Jezuïetenscholen in Zwitserland en Frankrijk, werd in ’42 secretaris aan een der ministeries en daarna tolk van den Onder-Koning en in ’54 gezant te Weenen. Onder Ismael Pasja nam hij te Constantinopel en te Parijs deel aan de onderhandelingen over den aanleg van het Suez-Kanaal; trad in ’66 als minister van Buitenlandsche Zaken op, voerde de internationale gerechtshoven in Egypte in en bevorderde er zeer de Westersche cultuur. Toen hij in 1876 in ongenade was gevallen, vertrok hij naar Europa.

Op aandringen der Europeesche Mogendheden riep de Khedive hem in ’78 terug, om als eerste minister het financiewezen te hervormen. Ofschoon reeds in ’t volgend jaar ontslagen, stond hij opnieuw van 1884—88 en van 1894—’95 aan ’t hoofd van het ministerie.

< >