Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Notker, labeo (de grootlippige)

betekenis & definitie

Notker, labeo (de grootlippige) - of Teutonicus (de Duitscher), bekende monnik uit het klooster St. Gallen. Hij leefde ± 960—1022 en was van 1001 af leeraar aan de school van genoemd klooster, die hij tot grooten bloei bracht, daar hij zoowel als theoloog, wis- en sterrekundige als in de muziek en dichtkunst uitblonk. Ook bevorderde hij het ontstaan der Hoogduitsche schrijftaal, door voor het eerst gedeelten van den Bijbel en Lat. werken in Duitsch proza te vertalen en te verklaren ; hiervan zijn bewaard gebleven : Boethius de consolatione philosophica, Marcianus Capella de Nuptiis Mercurii et Philologiae, Die Kategorien und Hermeneutik des Aristoteles, Psalmen, en nog eenige kleinere werkjes, alles uitgeg. door Piper, Die Schriften Notkers und seiner Schule (3 dln., 1882-83).

< >