Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Noot (jan van de)

betekenis & definitie

Noot (jan van de) - Nederl. dichter uit de 16e eeuw, geb. in 1540 te Brecht bij Antwerpen, woonde te Antwerpen, maar moest tijdens het Geuzenoproer naar Engeland uitwijken. Elf jaar zwierf hij daar, in de Rijnstreek, Frankrijk en Italië rond. Hij maakte in Parijs kennis met Dorat en Ronsard, kwam onder hun invloed en werd wel de „Vlaamsche Ronsard” genoemd. Hij was niet vrij van ijdelheid, noemde zich „Patricius van Antwerpen” en „poëta laureatus”.

Hij is belangrijk als schakel tusschen de rederijkerspoëzie en de renaissance, en werd als zoodanig ontdekt door Albert Verwey. Hij droeg het nieuwere geluid der school van Ronsard in zich. Na zijn omzwervingen moest hij broodschrijver worden, hetgeen zijn poëzie niet ten goede is gekomen. Zijn werken, in chronologische volgorde, zijn : Het Bosken, inhoudende verscheyden Poëtixe Wercken (navolging van Marot en Dathenus, naar den titel van Ronsard, die ,,Le Bocage Royal” geschreven had) (1567). Das Buch Extasis (1573), een allegorischepisch gedicht, waarvan hij in het Nederl. een uittreksel gaf, Cort Begrijp der XII Boecken Olympiados (1579), Lofsang van Brabant (1580); zijn overige werken zijn verschenen als Verscheyden Poeticsche Werken en De Poeticsche Werken (van 1580—95) en meermalen herdrukt. Zie nader over hem : A. Vermeylen, Leven en Werken van Jonker Jan van der Noot en A. Verwey, Gedichten van Jonker Jan van der Noot (1895).

< >