Nierbekken. - De kanaaltjes van de nier vereenigen zich tot groepen van kanalen, die elk op een papilvormige verhevenheid, een nierpapil, uitmonden. (Zie BUIKORGANEN). Deze nierpapillen steken uit in een min of meer kelkvormige ruimte, het N. (Zie plaat Buikorganen). Naar beneden toe gaat dit in den ureter over.
Het n. is soms de plaats van ontsteking. Is daarbij, of b.v. door aanwezigheid van een niersteen, de afvoer van uit het n. in den ureter afgesloten, dan hoopt zich de urine er in op en kan het tot een grooten zak doen aanzwellen.