Niagara, - rivier in Noord-Amerika, die de verbinding vormt tusschen het Eriemeer op 175 M. en het Ontariomeer op 75 M. hoogte boven zeeniveau. Deze rivier, die een lengte heeft van slechts 55 K.M., heeft derhalve een verval van 100 M. en is vooral bekend door de Niagarawatervallen op 32 K.M. afstand van zijn oorsprong. De rivier is hier 1464 M. breed. Midden in den stroom bevindt zich het Geiten-eiland, ongeveer 350 M. breed, waardoor de sterk vernauwde rivier in 2 takken wordt gesplitst; rechts de American Falls, 330 M. breed en in het midden 47 M. hoog, links de Horse Shoe Falls (zoo genoemd omdat hij over een hoefijzervormigen rotswand stort), die breeder, maar minder hoog is n.l. 915 M. en 44 M. Per minuut stort met donderend geweld (de Indianen noemden de N. dan ook den „Donder der wateren”) te zamen 550.000 M.2 naar beneden, waarvan 9/10 door de Horse Shoe Falls.
Kilometers ver is de stof van het opspattende water te zien; na den waterval is de stroom zóó rustig, dat hij ’s winters vaak van oever tot oever dicht vriest; verderop verengt zich het bed tot 250 M. en ontstaat een wilde stroomversnelling (Whirlpool). Eerst bij Lewiston krijgt de N. weer de normale breedte en kalmte. De Niagara-waterval stort zich van een horizontale kalksteenlaag van 25 M. dikte, op zachtere lei- en zandsteenlagen. De laatste schuren uit en spoelen weg, zoodat voortdurend gedeelten van de kalksteenlaag niet meer ondersteund worden en tenslotte instorten ; dientengevolge gaat de waterval langzaam achteruit. Aan de Canadeesche zijde (de grens loopt door het midden van den Hoefijzerval) jaarlijks 0.66 M. ; aan de Amerikaansche zijde slechts 0.20 M. De waterval is ontdekt door den Belgischen Franciscaner monnik Louis Hennepin in het jaar 1678. Hij wordt tegenwoordig druk bezocht in den voor- en nazomer en steeds meer ook in den winter. Volgens de Indianen verlangt de Geest van den waterval jaarlijks 2 menschen als offer, welk getal de laatste jaren aanmerkelijk hooger is geweest door ongelukken en vooral door zelfmoorden. Men kan per boot tot vlak onder den Hoefijzerwaterval komen, te voet zelfs tusschen den eigenlijken val en den steilen rotswand.
De waterval is overbrugd voor spoorwegverkeer en voor de toeristen is 180 Meter boven den val een hangende voetbrug gemaakt. Sedert 1885 zijn de beide oevers en het in den stroom gelegen Goat Island tot nationale parken verklaard, zoodat de toegang vrij is. Boven de vallen wordt het water aan weerszijden in tunnels afgetapt, voor het in beweging brengen van turbines tot opwekken van electriciteit voor licht en kracht in de omringende steden (Niagara Falls City, Buffalo). Men schat de kracht van het water op 750.000 P. K., waarvan 10 % gebruikt wordt. Het is duidelijk, dat wanneer dit percentage zich aanzienlijk uitbreidt, veel schoonheid van dit natuurwonder verloren zal gaan. Ten behoeve van de scheepvaart is aan de N.-zijde het Wellandkanaal gegraven.