Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Neuhuys

betekenis & definitie

Neuhuys - (Albert), 1844—1914. Nederlandsch binnenhuisschilder, geboren 1844 te Utrecht, leerling van Gijsbert Craeyvanger, daarna opgeleid aan de Antwerpsche Academie, waar hij historie-stukken en portretten schilderde. Hij ging, teruggekeerd in 1872, in den Haag voort met portretschilderen en ging weldra over tot de schildering van het binnenhuis. Berst zijn het tafreeltjes uit de meer elegante burgerwereld,een dame bij ’t toilet, enz.

Het zijn kabinetstukjes, zich aansluitend bij die der oude Hollanders. Maar onder invloed van Jozef Israëls, werden zijn onderwerpen, en wordt zijn schilderwijze anders, en hij wordt een der boeren-binnenhuisschilders. Hij woonde later te Hilversum en Amsterdam en werkte vooral te Laren in de boerenhuizen. Meer dan Israëls is hij realist; hij mist van dezen de dichterlijke en diepe wereldaanschouwing en de fantasie. In zijn schilderwijs is hij geheel anders, meer colorist.

Litt.:W. Martin, Albert Neuhuys, zijn leven en zijn kunst (1915);Steenhof, Onze Kunst (1905 I);

H. Marius, Onze Kunst (1916 II).

< >