Necromantie - (Gr.), in de Oudheid benaming voor de waarzeggerij door middel van afgestorvenen, wier zielen men door bezweringen opriep om hen omtrent de toekomst te raadplegen. In de boeken van het O. Testament wordt de n. als tot de afgoderij behoorende verboden. In het 11e boek der Odyssee, dat daarom Necyia (of ook Necromantia) werd genoemd, roept Odysseus de schim van Tiresias uit de onderwereld op om zich door hem te laten waarzeggen. Noodzakelijk voor de bezwering is daarbij het graven van een kuil, waarin het bloed van het zwarte offerdier vloeit.
Dit bloed drinkt de doode, die weer voor eenigen tijd in het leven zal worden geroepen om aldus het hoofdvereischte voor het leven in zich op te nemen. Ook menschen werden dikwerf voor dit doel geslacht. Ongetwijfeld bestonden er sedert oude tijden in verschillende streken van Griekenland en Beneden-Italië z.g. necyomantia (ook necromantia genoemd) of doodenorakels, die door bijzondere priesters bediend werden. Later echter hadden bezweringen door toovenaars (psychagogen) en toovenaressen, die daarvan een beroep maakten, gewoonlijk op graven plaats.