Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Natuurlijke godgeleerdheid

betekenis & definitie

Natuurlijke godgeleerdheid - Naturaal (Lat. theologia naturalis), die godgeleerdheid, welke wetenschappelijk kan worden gedemonstreerd, dus algemeen-menschelijk, terwijl de geopenbaarde godgel. op Openbaring berust, op gezag wordt aanvaard en alleen den door God verlichten geloovige geldt. Zij berust op de Middeleeuwsche onderscheiding van 2-erlei bronnen van Godskennis: Natuur en H. Schrift. Het verband tusschen natuurlijke en geopenb. godgel. werd voor en na verschillend gelegd, evenals het accent. Toch werd zij zoowel in de R.-Kath. als in de Oud-Prot. theol. gedoceerd.

Sedert Kant werd n. g. als wetenschap ontkend en de onderscheiding van rede- en geloofswaarheid losgelaten. Sedert de nieuwe wet op het H. O. ten onzent (1877) is de n. g. als academisch leervak vervangen door geschiedenis van de leer aangaande God. — Zij onderstelt de Natuurlijke Godskennis, die den mensch van nature eigen is. Zij kan dus ook gelden te berusten op natuurlijke openbaring. De aanleg tot Godskennis bestaat in der daad. De vorm, de kennis onderstelt ervaring en nadenken.

< >