Nattier (jean marc) - geb. 1685, overl. 1766 te Parijs. Fransch schilder uit den tijd van het Rococo. Zijn stijl kenmerkt zich als zoodanig vooral in vergelijking met het werk van Rigaud, dien men den representant van het pompeuse tijdvak van Lod. XIV zou kunnen noemen.
Daartegenover zijn de portretten van Nattier liefelijk, gracieus, koket. Nattier maakte vele portretten van de koninklijke familie; langzamerhand wordt zijn portretkunst een manier, een schema; geen naturalisme maar fantasie is de grondtoon van zijn composities. Zijn vrouwenportretten hebben de modieuse elegance van den tijd, het satijnen gewaad, de gepoederde pruik, waaronder het rose geblankette gezichtje, met den stereotypen glimlach, een idealiseerende schoonheid weergeeft, die nog steeds aan de Fransche kunst eigen is. Zoozeer liet hij zich gaan in deze speciale manier, dat men is gaan spreken van „het Nattierportret”, om daarmede een vast type aan te duiden. Zijn genre werd nagevolgd door tijdgenooten als Tocqué, Roslin, enz. Opgave zijner werken in de Dict. gén. des artistes de l’école française, van Bellier de la Chavignerie en Auvray. — Litt.: in de Gazette des Beaux Arts (1894); Lady Dilke, French painters of the XVIII Century (1900); Vies d’artistes du XVIII siècle, discours sur la peinture et la sculpture, par le Comte de Caylus (uitgegeven door A. Fontaine 1910). Voorts de uitvoerige litteratuurlijst in Ars Una: Geschichte der Kunst in Frankreich door L. Hourticq; P. de Nolhac, Nattier, peintre de la cour de Louis XV (Paris 1904).