Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Nassau (hertogdom)

betekenis & definitie

Nassau (hertogdom) - voormalig Duitsch hertogdom uit versch. graafschappen en later verkregen gebied ontstaan. Een graafschap N., geheeten naar de omstr. 1100 gestichte burg N., bestond sedert 1160, toen de graven van Laurenburg zich gr. v. N. noemden. In 1255 deelden de broeders Walram II en Otto het land : de eerste verwierf het land ten Z.van den Lahn: Wiesbaden, Weilburg, N., enz.; de tweede het N. deel: Dillenburg, Siegen, enz. Van den eerste stamt de oudere Walramische linie af, van den tweede de Ottonische, het latere huis Oranje-Nassau.

De bezittingen van de Walramische linie zijn later bij herhaling gesplitst in versch. gebieden door deeling ; in ’t begin der 19e eeuw bestonden nog Nassau-Saarbrücken, toen geheeten Nassau Usingen en Nassau-Weilburg. Voor het verlies van gebied links van den Rijn hadden de vorsten van N.-Usingen en N.-Weilburg belangrijke vergoeding gekregen, toen zij tot den Rijnbond toetraden. In 1809 werd voor beide landen een gemeenschappelijke regeering ingesteld. Het Weener Congres voegde daarbij de bezittingen der Ottonische linie voor een groot deel. Het nieuwe hertogdom kwam in 1816 door uitsterven der linie N.-Usingen ook onder één hertog, Frederik Wilhelm van N.-Weilburg. Deze vaardigde eene grondwet uit, eerst in 1818 ingevoerd. Daar niet zeer constitutioneel geregeerd werd, hadden herhaaldelijk uitbarstingen van ontevredenheid plaats. In ’t voorjaar van ’48 dreigde ook hier revolutie, maar hertog Adolf (regeerend sedert ’39) wist die te voorkomen door benoeming van een liberaal ministerie-Hergenhahn, dat een nieuwe kieswet tot stand bracht en de Eerste Kamer afschafte.

Toen een jaar later overal de kans gekeerd was, ging N. weer in de oude koers ; een reactionnair ministerie trad op, datdenieuwe grondwet en kieswet door vroegere regelingen verving (twee-kamerstelsel o. a.). De regeering, van ’52 af door prins von Wittgenstein geleid, had jarenlang een gewillige meerderheid in de Kamers en kon doordrijven wat zij wilde, o. a. een vergelijk met den bisschop van Limburg; maar dit veroorzaakte zoo groote ontevredenheid, dat de regeering het introk. Allengs hadden de liberalen in de Kamers een groote meerderheid verkregen, die openlijk den strijd met de regeering aanbond; ontbindingen hielpen deze niets. Toen in 1866 hertog en regeering de onzijdigheid door Pruisen aangeboden afsloegen en de partij van Oostenrijk kozen, gelijk de meeste Duitsche regeeringen, weigerden de kamers de credieten voor mobilisatie. Deze werd toch doorgevoerd, maar het land was niet te verdedigen. De hertog v. N. week spoedig met zijn brigade naar Beieren ; Pruisische troepen bezetten het hertogdom en een Pruisisch bewind werd ingevoerd. Aan een gevecht nam het Nassauer contingent niet deel ; na den wapenstilstand werd het ontbonden.

Bij koninkl. besl. van 3 Oct. '66 werd N. bij Pruisen ingelijfd en vormt sindsdien het Z. deel der prov. Hessen-Nassau. Adolf van N.-Weilburg werd in 1890 na den dood van Willem III groothertog van Luxemburg. Sedert dien tijd regeert ’t gesl. N.-Weilburg in dit vorstendom.— Litt.: Schliephake, Gesch. vor N. , 4 dln. (Wiesb. 1865—70, voortgezet door Menzel, 3 dln., ald. 1879—89); Codex diplomaticus nassoicus, hg. von Menzel u. Sauer, bd. I (Wiesb. 1885—87); Annalen des Vereins für nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung, ald., sedert 1827.

< >