Nabonédus - (Babyl. Naboe-na'id = „de god Naboe is verheven”), bij Herodotus Labynêtos, de laatste koning (555—539 v. C.) van het Nieuw-Babylonisch rijk. N. was een Babyloniër, geen Chaldeër zooals zijn voorgangers. Een revolutie bracht hem op den troon; gesteund door de priesterpartij besteedde hij veel geld aan de tempels en maakte de legeroartij ontevreden. Zijn zoon Belsazar stond aan het hoofd van het leger en had als mede-regent de macht in handen; toen deze in 539 bij Oepi verslagen was door Cyrus’ generaal Gobryas, poogde N. vergeefs aan de Perzen weerstand te bieden: den 12den Oct. werd Babel bezet.
N. werd naar een landgoed in Karmanië gezonden.