Mozambique - (Mozambique), 1) provincie M., Portugeesche bezitting in Z.O.-Afrika, groot 761.100 K.M.2, met 3.120.000 inw., gelegen tusschen de Rovoemo in het N. en den mond van de Kosi, in het Z. De W.-grens wordt in het N. gevormd door het Njassa-meer en het bergland beoosten de Sjire, terwijl Westelijk daarvan het Zambesi-gebied tot Zoembo weer tot M. behoort. In de Z. helft of Gazaland wordt de W.-grens meestal gevormd door den Oostelijken hoogen plateaurand van het tafelland van Z.-Afrika. Het land bestaat uit O.-waarts lager wordende terrassen, waarboven zich geïsoleerde, steile, soms kegelvormige heuvels, bergen en berggroepen verheffen. De laatsten bereiken soms aanzienlijke hoogten, zooals de Namoelibergen ten O. van het Sjirwa-meer (2450 M.), de Gorongoze-bergen (1800 M.) in het Poengwe- en de Goendi-Inyanga-bergen (2270 M.) in het Boesi-gebied.
Graniet neemt het grootste aandeel aan de formatie van het land. Het kindschap is een afwisseling van wouden, zandvlakten, savannen en moerassen. De kust is in het N. vrij sterk ingesneden, maar bezuiden de stad M. havenarm, eentonig en moerassig, vaak een door schoorwallen beschermde lagunekust. De baaien van Sofala, van Inhambane en vooral de Delagoa-baai zijn de voornaamste insnijdingen. De voornaamste rivier is de Zambesi. — In den zomer waait benoorden de stad M. een N.O. moesson, bezuiden M. de Z.O. passaat. In den winter heerscht in het geheele gebied de Z.O. passaat. De jaar-isothermen liggen tusschen 26° in het N. en 22° in het Z. De regenval bedraagt meestal tusschen de 750 en 1000 m.M., maar is tegen de gebergten, vooral in het N.W., hooger. — De bewoners zijn meerendeels Bantoe-negers, die tot verschillende stammen behooren en in het N. met de Zoeloe en de Beetsjoeanen verwant zijn. In het N. wonen o. a. de Wakoea.
Verder vindt men er eenige Portugeezen, Hindoe’s, Arabieren en Mulatten. — De voornaamste landbouw- en plantage-producten zijn rijst, aardnoten, verschillende palmsoorten, suiker, koffie, tabak, ananas, sesam en rubber (in 1912 185 ton). Veeteelt is meestal door het voorkomen der tsetse-vlieg niet mogelijk. Ivoor, schildpad en was van wilde bijen zijn de voornaamste dierlijke producten. IJzer en steenkool worden gevonden aan de N.-grens en bij Tete. Ook goud komt voor. De handel is voor het grootste gedeelte transito-handel. Deze laatste bedroeg in 1912 f86.786.580. De import bedroeg f36.202.650, de export f16.727.600.
De voornaamste uitvoerartikelen waren rubber, ertsen, was en ivoor. De belangrijkste havens zijn Lourenço, Marqués, Inhambane, Beira, Chinde, Quilimane, lbo en Mozambique. De Zambesi wordt door stoombooten tot Tete bevaren. De spoorweglengte bedraagt 588 K.M. Twee spoorwegen verbinden de havens Lourenço Marqués en Beira met het binnenland van Zuid-Afrika. Een nieuwe lijn van Lourenço Marqués naar Zwasiland is in aanleg. — M. bestaat uit districten, direct door het gouvernement bestuurd, nl.
Lourenço-Marques, Inhambane, Quilimane, Tete en Mozambique, en streken, overgelaten aan het bestuur en de exploitatie van „Campanha’s”, nl. het Manica- en Sofalagebied aan de Comp. Mozambique, het Noordelijk gebied aan de Comp. Nyassa. Aan het hoofd der regeering staat een gouvernementsraad en een provinciale raad. — Hoofdstad is Loureno Marqués (± 10.000 inw., waarvan 4700 blanken).
2) Vroegere hoofdstad van b.g. gebied, ± 6000 inw., waarvan 472 Europeanen en 900 Aziaten; gelegen op een klein, voor de kust gelegen koraaleiland, tegenover de monding van de Micoeti. De oude stad is erg vervallen. Het vroegere paleis van de gouverneurs en een paar kerken en oude forten zijn de voornaamste gebouwen. Het handelsverkeer is nog altijd van eenige beteekenis. In 1912 bedroeg de import ƒ 2.845.340, de export f 949.800.