Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Morley (john, viscount M. of blackburn)

betekenis & definitie

Morley (john, viscount M. of blackburn) - Eng. staatsman en schrijver, geboren 1838 te Blackburn, wijdde zich na studie in de rechten weldra geheel aan journalistiek en letterkundigen arbeid in den kring der toen genaamde „radicalen”. Hij redigeerde eerst de Morning Star, daarna de bekende Fortnightly Review en vestigde zijn naam met zijn werken over Burke, Voltaire, Rousseau, Diderot en de Encyclopedisten en Critical Miscellanies (2 dln., later met 3 verdere tot 1908 vermeerderd), verschenen 1872—78, benevens zijn bekende verhandeling On Compromise (1874, eerst in de Fortn. Rev.), waarin de schr. te velde trekt tegen den z.g.n. politieken geest die niet voor eigen meening durft uitkomen ter wille van een accoord. Van 1880—86 redigeerde M. de Pall Mall Gazette, onder hem het aanzienlijkste liberale persorgaan en wist, in ’83 naar het Lagerhuis afgevaardigd, daar een plaats van beteekenis te verwerven onder die liberalen welke de Iersche wenschen naar zelfbestuur binnen het rijk (Home Rule) wilden bevredigen.

Toen einde ’85 Gladstone ook hiertoe overging, belastte hij M. begin ’86 als min. voor Ierl. met de verdediging van een Home-Rule-ontwerp. De poging faalde; de volgende verkiezingen brachten een conservatief bewind (zie GROOT-BRITTANNIË, Gesch.) en M. nam plaats onder de leiders der oppositie. Zes jaar later brachten de verkiezingen nog eens Gladstone aan de regeering met M. weer als min. van Ierland en verdediger van een Home-Rule-ontwerp. De meerderheid, van Ieren afhankelijk, was echter te gering om het Hoogerhuis tot bekrachtiging te noodzaken ; het ontwerp viel als meer andere der regeering, die in ’95 wegens teleurstellingen aftrad. M., die in arbeidswetgeving van sommige eischen afkeerig en een hevig tegenstander was van het veldwinnend imperialisme (hij wilde b.v. ontruiming van Egypte), werd in ’95 niet herkozen te Newcastle maar weldra door een Schotsch district afgevaardigd en bleef in ’t Lagerhuis in volgende jaren de regeering van lord Salisbury en Chamberlain fel bestrijden; vooral haar Zuid-Afrikaansche politiek: den oorlog in ’99 brandmerkte hij ronduit als wraak en roof.

In ’t laatst van 1905 kwamen wederom de liberalen aan ’t bewind en verwierven een groote meerderheid. M. had de moeilijke taak van minister voor Indië op zich genomen; de ernstige pogingen tot bestuurshervorming en economische verbetering vermochten den revolutionnairen geest onder de Indiërs, zich uitend in de Swadesha-beweging (zie GROOT-BRITTANNIË en VOOR-INDIË, Gesch.) niet te bedwingen; vaak was geweld noodig. In 1908 pair geworden, bedankte lord M. in 1910 als minister voor Indië en bleef, met den eerepost van president van den Geh. Raad, lid van het kabinet, verdedigde nog meermalen wetsontwerpen, maar trad uit de regeering toen deze 5 Aug. 1914 aan Duitschland den oorlog verklaarde. — Op historisch en letterkundig gebied had M. in den loop der jaren nog biografieën van Cobden (’81, nieuwe uitg. ’96), eigenlijk een verdediging van den vrijhandel en van Cromwell (1900), in ’t licht gegeven en nam ook op zich het leven van Gladstone te beschrijven, waarvoor hij over al diens papieren de beschikking kreeg; dit monumentale Life of Gladstone, 2 dln., verscheen in 1903. Na zijn terugkeer in ’t gewone leven begon hij mémoires te boek te stellen: Recollections, 2 dln., 1919 belangrijk voor de kennis van het leven op geestelijk en politiek gebied in Engeland van 1860 tot aan de 20e eeuw ; over het latere geeft de schr. niet veel; ondervonden teleurstelling over den gang van zaken spreekt er duidelijk uit, doch geen pessimisme, maar berusting in den trant van Lucretius.

< >