Moreau (jean victor) - geboren 1753 te Morlaix, studeerde in de rechten, steunde in 1788 de zaak van de parlementen en ging in 't begin van de revolutie over naar de zijde van ’t volk.
In 1791 nam hij dienst in 't leger, waarin hij geleidelijk opklom tot divisie-generaal. In den veldtocht van 1794 bezette hij West-België. Aan ’t hoofd van het Moezel-Rijnleger drong hij in 1796 door tot in Würtemberg, slaagt er dan in na de nederlaag van Jourdan zijn leger veilig over den Rijn terug te brengen, waarop hij in 1797 opnieuw zegevierend Oostwaarts voortrukt. In 1798 wordt hij, daar ’t Directoire hem evenals zijn vriend Pichegru verdacht van verraad, niet belast met het opperbevel over ’t leger in Italië, maar krijgt hij slechts een ondergeschikt bevel. Desondanks neemt hij de leiding van den veldtocht, daar de opperbevelhebber Scheru niet voor zijn taak berekend was.
In 1800 staat hij weer aan ’t hoofd van de legers, die in Zuid-Duitschland opereeren. In onmin geraakt met Napoleon, wordt hij betrokken in een samenzwering van de royalisten, waarbij hij veroordeeld wordt tot gevangenisstraf, die op zijn verzoek veranderd wordt in verbanning (1804). Hij vertrekt hierop naar de Ver. Staten, vanwaar hij in 1813 terugkeert, om deel te nemen aan den strijd tegen Napoleon. Hij verwerft de gunst van Alexander I. Tijdens de gevechten bij Dresden, werd hij op de hoogte van Rohnitz doodelijk getroffen (1813).