Montgomery, - 1) bergachtig graafsch. in NoordWales, opp. 2000 K.M2.; 55.000 inw., d. i. 27 per K.M2. Op het platteland is het Welsch nog overheerschend. In het O. zijn eenige vruchtbare dalen, waar tarwe, haver en gerst verbouwd wordt. Het bergland levert een uitstekend soort schapen, ook veel ponies.
Van den mijnbouw is van belang de leigraverij en de winning van looderts. Vroeger had M. ook een belangrijke opbrengst aan zilver-, zink- en kopererts. Van de industrie is van eenig belang de wolweverij, vooral flanel. — 2) hoofdstad van den staat Alabama der Vereen. Staten. De stad, eerst in 1817 gesticht, ligt op den hoogen linkeroever van de Alabama River en telt 43.000 inw. (1920). De rivier wordt hier bevaarbaar, waardoor M. een vrij belangrijken handel heeft, voornamelijk in ruwe katoen.