Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Montesquieu

betekenis & definitie

Montesquieu - (Charles de Secondât, baron de la Bréde et de), geb. in 1689, op het kasteel la Bréde bij Bordeaux, een van de groote wijsgeerige schrijvers van de 18de eeuw. Vanaf 1714 was hij raadsheer en later president van het Parlement van Guienne. Zijn eerste geschriften waren rapporten over natuurkundige en natuur-historische onderwerpen voor de Académie van Bordeaux. In 1721 verschenen zijn Lettres persanes.

Eenige jaren later verkocht hij zijn ambt om zich vrij aan de studie te kunnen wijden. In 1728 werd hij lid van de Académie française en ondernam in dat zelfde jaar een studiereis naar Oostenrijk, Hongarije, Italië en Engeland, waar hij een menigte gegevens verzamelde betreffende de regeering, de wetten en de zeden van die landen. In 1734 verschenen les Considérations sur les causes de la grandeur et de la décadence des Romains, die eigenlijk slechts een hoofdstuk zijn van ’t werk, dat hem het grootste deel van zijn leven bezighield, n.1. V Esprit des lois (1748). Hij overleed in 1766. De hoofdtrekken van zijn karakter zijn: zelfbeheersching, gematigdheid en ernst. Daarbij is hij een „intellectueel” en een stoïcijn, die zich uit hooghartigheid buiten iederen partijstrijd houdt. — In de Lettres persanes, een verzameling brieven, die twee Perzen elkaar schrijven, vindt men den lichtzinnigen geest van het Regentschap terug. Zij bevatten een geestige satire op de Parijsche samenleving van dien tijd, die voortdurend vergeleken wordt met de Oostersche en tal van karakterschetsen, waardoor de brieven eenige overeenkomst krijgen met La Bruyère’s „Caractères”. De geschiedenis van het Romeinsche volk is een onderwerp, waardoor M. voortdurend aangetrokken werd.

De Considérations geven volgens een eenvoudig plan beschouwingen over de oorzaken, die de grootheid en het verval van Rome hebben teweeg gebracht. Hij toont zich een degelijker, beter ingelicht historicus dan Bossuet, als deze in zijn „Discours sur l'Histoire universelle” de Romeinsche geschiedenis behandelt. Zijn hoofdwerk, V Esprit des lois, maakt niet den indruk van een stevig gebouwd, methodisch geordend betoog. Het bestaat uit een lange reeks „essais”, waaraan de onderlinge samenhang vaak ontbreekt. In het 2de boek onderwerpt M. de verschillende regeeringsvormen aan een onderzoek, in het 3de onderzoekt hij de grondbeginselen, waarop deze berusten, in het 4de behandelt hij het vraagstuk van de opvoeding in verband met de verschillende regeeringsvormen, in het 11de de Engelsche grondwet, die zijn volle bewondering heeft, omdat zij de MONTESSORIwetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht gescheiden houdt. De hervormingen, waarvan M. een voorstander is, zijn hoofdzakelijk de volgende: wat den godsdienst betreft, plaatst hij zich op het standpunt van het openbaar belang en wil niet dat de Staat een nieuwen godsdienst aanneemt; maar hij vraagt verdraagzaamheid voor het bestaande en verheft zijn stem tegen de inquisitie. Op sociaal gebied bestrijdt hij met vuur degenen, die de slavernij verdedigen; hij eischt verzachting van destraffen, en vereenvoudiging van de rechtspraak; hij veroordeelt de oorlogen, waaraan eigenbelang, roem- of eerzucht ten grondslag liggen en is een beslist tegenstander van de uitbreiding der legers en het stelsel van den gewapenden vrede. Vergelijkt men hem met den schrijver van het „Contrat social”, dan blijkt, dat deze uitgaat van abstracte begrippen, die dan verder logisch ontwikkeld worden, terwijl M. rekening houdt met de feiten, de bijzondere omstandigheden en de precedenten. — Zie : A. Sorel, Montesquieu (Collection des Grands Ecrivains français), (Paris, 1887); Viau, Histoire de Montesquieu (Paris, 1878).

< >