Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Mira ceti

betekenis & definitie

Mira ceti, - een veranderlijke ster in den Walvisch, die in 1596 door D. Fabricius als ster der derde grootte gezien werd. In 1603 zag Bayer haar, en op zijn sterrenatlas duidde hij haar met de Grieksche letter omikron aan. In 1638 werd zij opnieuw gezien, door Holwarda te Franeker, en voortaan zoo getrouw mogelijk achtervolgd: het eerste voorbeeld van een verandering, zoo niet van plaats, dan toch van helderheid, in de van oudsher volstrekt onveranderlijk gewaande wereld der vaste sterren. Fullenius, Holwarda’s opvolger te Franeker, nam de merkwaardige ster 1641-1644 waar, Hevelius te Koningsbergen 1648-1662.

Hij was het, die haar den naam M. C., de „verwonderlijke in den Walvisch”, gaf, en verwonderlijk is zij tot op heden gebleven. Wel werd reeds in 1667 vastgesteld, dat de lichtwisseling een periode van 333 dagen heeft (thans houdt men 331 dagen voor de beste waarde der periode) en allerlei onregelmatigheden biedt, maar daarna is men ondanks het enorme waarnemingsmateriaal niet zoo heel veel verder gekomen. De ster varieert tusschen de grootten 2-4 en 9-10; soms stijgt zij in 4 maanden tot 500- of 1000-voudige helderheid, om dan vrij langzaam te dalen. M. C. behoort tot de zeer duidelijk gekleurde sterren: de kleur is oranjerood. Haar spectrum is dat van Secchi’s type III (klasse M., zie STERRESPECTRA), maar vertoont de merkwaardigheid, dat in het maximum van lichtkracht heldere waterstoflijnen optreden, een bijzonderheid overigens, die de ster met de helderste harer vele soortgenooten deelt: er zijn tegenwoordig honderden zoogenaamde Mira-variabelen (of langperiodische veranderlijke sterren) bekend. Men is er nog niet in geslaagd, zich een duidelijk beeld van de oorzaken der lichtwisseling te vormen; het eenige, waar alle onderzoekers het over eens zijn, is dat hier, in tegenstelling tot wat men algemeen bij sterren als Algol aanneemt en wat velen ook bij de Cepheïden onderstellen, niet aan een eenvoudig mechanisch maar aan een fysisch-chemisch proces gedacht moet worden. De ster wordt kouder; haar levensjaren als lichtgevend hemellicht zijn geteld, en wij zijn in haar lichtwisselingen getuigen van haar doodstrijd. Maar het kan nog millioenen jaren duren, voordat het einde daar is, en de ster een der donkere lichamen wordt, waarvan er zonder twijfel millioenen de ruimte bevolken.

< >