Milton (john) - Engelsch dichter en staatsman, 1608-1674, geboren te Londen, ontving van zijn vader, een notaris, die om zijn overgang tot de Protestantsche kerk onterfd was door zijn Katholieke ouders, en van den puritein Thomas Young een zorgvuldige opvoeding. De familie Milton was Puriteinsch-gezind, zonder daardoor afkeerig te zijn van de schoone kunsten. De muziek werd ook door den dichter beoefend. Van 1622-25 bezocht M. de St.
Paul’s school te Londen, van 1626-32 stud. hij in Christ Church college te Cambridge. Uit deze jaren zijn de gedichten On the Death of a Fair Infant, op den dood van het kind zijner zuster Anne Phillips, en de Ode on the Nativity bekend. Na zijn universiteitsjaren trok M. zich terug te Horton (bij Londen), waar zijn ouders een landgoed hadden. In de volgende vijf jaren ontstonden aldaar zijn L'Allegro en II Penseroso, twee tegenhangers, waarin hij zich als schilder der natuur toont; verder The Arcades, Comus, een masqué en het herderdicht Lycidas, waarin hij den dood betreurt van zijn studievriend Edward King. In al deze gedichten, hoe geniaal zij ook waren, steunde M. nog eenigszins op voorbeelden. In 1638 ging M. naar Italië, vertoefde te Florence, Rome en Napels en ging er om met verschillende hooggeplaatste personen. Het verblijf in Italië is van het grootste belang geweest voor zijn dichterlijke vorming. Hij had ontwerpen gemaakt van groote werken, die hij zich voorstelde te schrijven.
In Londen teruggekeerd gaf hij onderricht aan zijn neven Phillips. Van 1640-1660 schreef hij geen poëzie, behalve de sonnetten (o. a. To Cyriack Skinner; To the Lord General Cromwell; On his Blindness; On the late Massacre in Piedmont; On his deceased wife), maar stelde zijn pen in dienst der Puriteinsche partij. Hij verdedigde de Presbyteriaansche kerk tegen de heerschappij der bisschoppen in tal van geschriften, waaronder: On Reformation in England; Prelatical Episcopacy; Animadversions upon the Remonstrants (Defence against Smectymnuus); Reason of Church Government. Deze geschriften bezorgden M. vele vijanden. — In 1643 huwde M. met Mary Powell, de dochter van een Royalist. In ’t zelfde jaar keerde M. zich eenigszins van de Puriteinen af, die, nu zij de macht in handen gekregen hadden, van evenveel willekeur blijk gaven als de koningsgezinden vóór dien tijd. M. sprak zijn meening uit in het geschrift Areopagitica, waarin hij geloofs- en gewetensvrijheid predikte. Vanaf 1648 schreef M. ook politieke geschriften, alle zeer scherp en bitter, n.l.: On the Tenure of Kings and Magistrates (vóór de terechtstelling van Karel I) en Defensio pro populo Anglicano (een verdediging daarvan), waarop nog een Defensio Secunda volgde. Verder Eikonoklastes, een antwoord op Dr.
Gauden’s Eikon Basilike. M. was in deze jaren secretaris van Cromwell. Door de te groote inspanning, die hij van zijn oogen vergde, werd hij in 1652 totaal blind. In 1652 verloor M. zijn vrouw, die hem drie dochters geschonken had. In 1656 huwde hij Catharine Woodcock, die hem in het jaar 1658 door den dood ontviel. M.’s huiselijk leven was niet aangenaam door de weinig liefdevolle behandeling zijner dochters. In 1663 huwde hij Elizabeth Minshull, die veel jonger was dan haar echtgenoot. Met den terugkeer der Stuarts braken er moeilijke dagen voor den dichter aan.
Zijn politieke loopbaan was afgeloopen en hij was weer vrij om zich geheel aan de dichtkunst te wijden. In 1665 vestigde hij zich voor korten tijd te Chalfont St. Giles om de pest te Londen te ontvluchten. In 1667 verscheen zijn onsterfelijk gedicht Paradise Lost, in 1671 gevolgd door Paradise regained en Samson Agonistes. Drie jaren daarna stierf hij te Londen en werd in de kerk van St. Giles, Cripplegate begraven. — In M. doet zich de invloed van de Renaissance en van het Puritanisme gelden. Aan de eerste dankte hij zijn groote geleerdheid en geestesverfijning, aan het laatste zijn streng religieus karakter. M. heeft een voorname plaats in de rij der Eng. dichters.
Een diep ontzag boezemt hij in door zijn zangen, die verheven zijn, niet alleen wat den inhoud betreft, maar ook den vorm. Aan een rijke dichterlijke verbeelding paart M. een meesterschap over zijn taal. Statig, melodieus en vol afwisseling zijn zijn blanke verzen. Naast prachtige, grootsche natuurschilderingen vindt men poëtische verhalen ontleend aan de geschiedenis der Joden en andere volken der Oudheid, of passages waarin de veelbewogen tijden waarin de dichter leefde, weerspiegeld zijn. Overal geeft M. blijk van zijn onbegrensde kennis der H. Schrift of der werken van klassieke schrijvers.
Het edele karakter van M., wien waarheid en recht boven alles gingen, treedt overal op den voorgrond. Paradise Lost is M.’s voornaamste werk. In dit epos beschrijft hij den val van Lucifer, de verleiding van het eerste menschenpaar, de verdrijving uit het Paradijs en de verlossing door Christus. Litt. o. a.: Macaulay’s Essay on Milton; M. Pattison, Milton (Engl. Men of letters, Londen 1880); R. Garnett, Life of John Milton (ald. 1889).