Mierenzuur, - H.COOH, een waterheldere, zuur riekende, bijtende vloeistof, die in vrijen toestand in mieren en in brandnetels voorkomt; het ontstaat verder uit formaldehyde w'anneer dit zuurstof opneemt, en verder bij oxydatie van verschillende stoffen, als suiker, zetmeel, enz.; synthetisch verkrijgt men het door kooloxyde over op 200° verhitte bijtende natron te leiden. Verdund m. maakt men door oxaalzuur (zuringzuur) met glycerine te verhitten; het oxaalzuur wordt daarbij ontleed in koolstofdioxyde en m. Het m. werkt op de huid blaartrekkend ; watervrij kookt m. bij 100° en gaat bij + 9° in een witte, kristallijne massa over ; door verwarming met sterk zwavelzuur wordt m. ontleed in water en kooloxyde; door oxydeerende middelen gaat het over in koolstofdioxyde en water ; verhit men zilver- of kwiknitraat met een oplossing van een m.-zout, dan heeft er reductie plaats, ten gevolge waarvan het metaal als een grijs poeder neerslaat, en koolstofdioxyde onder opbruisen ontwijkt. De zouten van het m. worden formiaten genoemd; zij zijn alle in water oplosbaar en kunnen in kristallen verkregen worden.
Bij sterke verhitting worden de formiaten ontleed. M. vindt toepassing in de ververij en drukkerij en als bederfwerend middel.
