Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Meunier (constantin)

betekenis & definitie

Meunier (constantin) - Belgisch beeldhouwer, geb. 1831, gest. 1905, die den modernen arbeider het eerst plastisch heeft verbeeld. Als beeldhouwer begon hij te studeeren aan de akademie te Brussel, doch werd daar aangetrokken door de nieuwe beweging in de schilderkunst. Zoo heeft hij eerst vele jaren geschilderd. Hij begon met romantische schilderstukken (Begrafenis van een Trappist, Marteldood van St.

Stephanus) tot ± ’80 zijn eigenlijke kunstrichting ontwaakte in de Borinage, waar hij heenging voor studie van teekeningen bij Le Monnier’s werk ,,La Belgique”. De wereld van arbeid en leed der mijn- en fabrieksarbeiders, die hij daar leerde kennen, deed hem in schilderkunst eerst, dan in beeldhouwkunst beproeven deze weer te geven. Ondertusschen waren ’t de Sigarenmaaksters (nu Museum te Brussel), die hij schilderde op een reis in Spanje, waarheen hij voor een copie van een Kruisafname van Campaña te Sevilla was gezonden. Doch terug in België begon hij in de Borinage te werken. Hij voelde toen, dat hij beter in beeldhouwwerken het algemeen typische beeld geven kon van den arbeid, en werd van toen af de beeldhouwer, die den arbeid van mijn- en industrie-arbeider vooral, en daarnaast ook van visscher en landman plastisch beeldde: de verheerlijking van den arbeider en de tragedie van den arbeid.

Zijn smid, glasblazer, mijnwerker, kolendrager, enz., zijn, groot gezien, in algemeene, sobere vormen in beeld gebracht. En naast de beelden gaf hij in reliefs „De verheerlijking van den Arbeid” op een daartoe bestemd monument, waarvan „De Nijverheid” het best gelukt is, daar hierbij innerlijke stuwkracht een rhythmischen samenhang bracht, waartoe compositioneel talent, blijkens de overige reliefs, hem ontbrak. Litt.: Eugene Demolder, Const. Meunier; A. Vermeylen, Onze Kunst, 1903 I.

< >