Metaphora (gr.) - uit de antieke rhetorica overgenomen benaming voor één van de z.g.n. stilistische tropen. Letterlijk duidt het woord m., dat „overbrenging” beteekent, elke overdrachtelijke beteekenis van een woord aan. Men bedoelt thans echter met m. een overdrachtelijke uitdrukking, die het gevolg is van een associatie van voorstellingen; door die assoc. wordt een uitdrukking, die oorspronkelijk gebruikt werd voor de ééne voorstelling, voor een andere gebezigd, die met de eerste eenige overeenkomst vertoont. Het is dus niet juist, als men de m. opvat, zooals dat tot voor kort dikwijls geschiedde, als een beknopte vergelijking.
Voorbeelden van m. zijn : de poot van een tafel; de voet van een berg ; een ijzeren vuist; zieden van toorn; een bitter lijden, een ezel (voor een dom mensch), enz. De gewone dagelijksche taal zit vol metaphorische uitdrukkingen ; de m. is een van de belangrijkste factoren van de beteekenis wijziging van de woorden. Het spreekt vanzelf, dat taalkunstenaars dikwijls m. gebruiken, die in de gewone spreektaal niet voorkomen ; men kan dan van dichterlijke m. spreken.