Metallographie - de studie van de inwendige structuur en constitutie van metalen en metaallegeeringen. De m. is van betrekkelijk jongen datum, daar de eerste sporen van 1864 dateeren, toen men het microscoop op de studie der metalen toepaste. De m. wordt beoefend hoofdzakelijk door in het microscoop de gladgepolijste en door etsen of aanloopen aangetaste metalen in opvallend licht te beschouwen, waarbij de verschillende structuurbestanddeelen zich als verschillend gekleurde of geteekende vakken doen kennen.
De vorm en richting hiervan en de verandering, die zij na, eventueel bij toevoeging van reagentia of na nogmalige verhitting op bepaalde temperaturen ondergaan, geeft een inzicht in den opbouw en de eigenschappen van het metaal. Deze gegevens, gecombineerd met die, welke worden verkregen door het temperatuurverloop na te gaan, dat bij afkoeling of verhitting van deze alliages optreedt, waartoe de verbetering van de pyrometers een vereischte was, geeft in het licht van de phasenleer voor wetenschappelijke studies het inzicht, welke stoffen, elementen, verbindingen, mengkristallen, mengsels, zich achtereenvolgens in het metaal hebben afgescheiden, hoe ze zijn veranderd en hoe hun structuur is, terwijl voor het technisch gebruik diezelfde gegevens de meerdere of mindere bruikbaarheid of onbruikbaarheid voor verschillende doeleinden, de al of niet juiste bewerking en eventueel de oorzaak van mislukkingen of ongelukken, welke hebben plaats gehad aan het licht brengen.
