Melkaderen - huidaderen van de vena pudenda externa, die bloed van de melkdieren voeren naar de voorste holle ader. Bij melkkoeien wenscht men nu de m. dik en geslingerd verloopend. Dikke aderen wijzen op een grooten afvoer van bloed uit de melkklieren. Waar veel aderlijk bloed wordt afgevoerd, is er ook een groote aanvoer van slagaderlijk bloed en wordt veel voedsel naar de melkdieren gebracht, die daaruit veel melk kan produceeren.
Het geslingerd verloopen wenscht men om een andere reden. Wanneer bij een niet zwangere koe de m. recht verloopen, zullen zij bij drachtigheid en toenemen van den buikomvang worden uitgerekt, minder lamen bezitten en minder bloed laten passeeren. Was het verloop slingerend, dan kunnen de aderen bij uitzetten van den buik recht worden, zonder dat zij nauwer worden. De plaats, waar de m. der rechterbuikspier (de buikwand) doorboren, is met den vinger te voelen. Bij dikke aderen is deze opening, welke het onderste melknapje wordt genoemd, wijd. Wij hebben dit gaarne bij melkkoeien.