Meesleepingscoëfficiënt. - Wanneer het licht eener lichtbron zich voortplant door een t.o.v. de lichtbron zich bewegende middenstof en vervolgens wordt waargenomen door een t.o.v. de lichtbron rustenden waarnemer, dan is de tijd, dien het licht voor de voortplanting noodig heeft, niet dezelfde als voor het geval, dat de middenstof in rust is. Reeds Fresnel heeft aangegeven, in hoeverre de voortplantingssnelheid van het licht zou worden gewijzigd door de beweging der middenstof. Daartoe zou de lichtsnelheid in het luchtledige vermeerderd moeten worden met het product van de snelheid der middenstof met den m„ het licht werd als het ware meegesleept door de beweging der middenstof. Proeven door Fizeau genomen met stroomend water, waren in overeenstemming met de uitdrukking door Fresnel gegeven.
Later werden deze proeven meer nauwkeurig door Michelson en Morley herhaald. Door de electronentheorie van Lorentz, toegepast op zich bewegende lichamen, werd de m. van Fresnel in hoofdzaak bevestigd met een geringe toevoeging echter, welke toevoeging proefondervindelijk door Zeeman juist werd bevonden. Ook uit de relativiteitstheorie van Einstein kan de m. worden afgeleid.
