Mechitaristen, - heeten, naar hun stichter Mechitar (Mchitar, ook Mochthos, d. i. Trooster), do leden eener congregatie in de R.-Kath. kerk. De Armeniër Petro Mechitar, geboren 7 Febr. 1676 te Sebaste, overleden 29 April 1749 op San Lazzaro, stichtte 1701 te Konstantinopel een congregatie, wier leden zich verbonden, voor de wetenschappelijke herleving der Armeensche kerk werkzaam te zijn. In Konstantinopel, wegens neiging tot de R.-Kath. kerk, aangevallen, verhuisden zij 1702 naar Morea (Peleponnesus; toenmaals onder de heerschappij van Venetië) en stichtten een klooster in Modon. Paus Clemens XI bekrachtigde 1712 de congregatie, gaf haar een regel naar de voorschriften van den H. Benedictus en benoemde Mechitar tot abt.
De oorlog tusschen Venetië en Turkije noodzaakte de M. in 1715 naar Venetië te verhuizen, waar hun 1717 het eiland San Lazzaro aangewezen werd. Hier stichtten zij een klooster, dat door schenkingen zeer rijk werd; filialen ontstonden in Italië, Turkije, Rusland, Frankrijk, vooral in Oostenrijk en Hongarije. Een scheuring onder de M. te San Lazzaro deed in 1773 eenigen hun klooster verlaten; zij vestigden zich eerst in Triëst, vervolgens 1810 te Weenen, waar zij onder een eigen abt staan. De M. in San Lazzaro hebben zich zeer verdienstelijk gemaakt door het drukken van talrijke werken der Armeensche letterkunde; de Armeensche Bijbelvertaling werd reeds 1734 en sedert herhaaldelijk gedrukt. De M. in Weenen richtten een (Duitschen) boekhandel op.